Toekomstig verdienvermogen van de Nederlandse industrie
Thijmen van Bree: Er is veel te doen over het vestigingsklimaat voor bedrijven in Nederland en ons toekomstig verdienvermogen. Daarbij zijn er onder meer zorgen over het tijdig halen van de klimaatdoelen, de internationale concurrentiepositie, arbeidsmarktkrapte en behoefte aan meer grip op leveringszekerheid in mondiale ketens, achterblijvende investeringen in R&D en innovatie in Nederland ten opzichte van buurlanden en een vertraging van de arbeidsproductiviteitsgroei die hier sterker is dan in andere landen.
Zo uitten ASML en Boskalis hun zorgen over het kunnen realiseren van hun groeiambities in Nederland en is vanuit de Rijksoverheid het project ‘Beethoven’ opgestart. Naar aanleiding hiervan hebben het Kabinet en regionale overheden besloten om gezamenlijk 2,51 miljard euro investeren in de regio Eindhoven (FD, 28 maart 2023).
Nieuwe activiteiten en spelers nodig om maatschappelijke uitdagingen op te lossen
Maar een goed vestigingsklimaat is niet automatisch een goed vernieuwingsklimaat schreven Marthe Hesselmans en haar mede auteurs van het WRR-rapport (2023) ‘Goede Zaken. Naar een grotere maatschappelijke bijdrage van ondernemingen’ onlangs op het economen discussieforum MeJudice. En juist vernieuwing en innovatie is wat Nederland nodig heeft om op een nieuw, toekomstbestendig groeipad te komen.
Daarom stellen Hesselmans en collega’s dat Nederland meer gebaat is bij het aantrekken en faciliteren van vernieuwende bedrijven die de grote opgaven van deze tijd helpen aanpakken. Denk hierbij aan opgaven als: klimaat, stikstof, natuurkwaliteit, de woningmarkt, arbeidsmarktkrapte, beperkte arbeidsproductiviteitsgroei, veranderende behoefte aan skills en vaardigheden, ruimtegebruik en grondstoffen. Oude handelswijze houdt deze uitdagingen vooralsnog in stand en verergert deze soms.
Investeringen in R&D en innovatie cruciaal
Voor het aanjagen van vernieuwing en het verzilveren van nieuwe economische kansen voor Nederland zijn investeringen in R&D en innovatie cruciaal. Nieuwe technologieën, producten, diensten, werkwijzen en (collaboratieve) businessmodellen die hieruit voortvloeien, kunnen de economie en samenleving helpen om de koers te verleggen.
In dit verband is het zeer zorgelijk te noemen dat de pauzeknop is ingedrukt voor de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds. Naast het generieke innovatie instrumentarium (zoals de WBSO en Innovatiebox), is juist het Groeifonds een belangrijke aanjager om met publieke investeringen extra private R&D uit te lokken.
Sterke en structurele inzet op vernieuwing en innovatie is temeer noodzakelijk als Nederland de Lissabon-doelstelling van 3% R&D-uitgaven ten opzichte van het bbp wil halen én de arbeidsproductiviteitsgroei weer op peil wil brengen. Op het vlak van R&D-investeringen loopt Nederland duidelijk achter op bijvoorbeeld België, Duitsland en Denemarken. Dit zien wij in een nog lopende vergelijkende landenstudie naar R&D uitgaven en het beleid hieromtrent, die wij samen met de directie Innovatie en Kennis van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat uitvoeren.
In deze context is het te prijzen dat Beethoven heeft geleid tot investeringen in versterking van het vestigingsklimaat en ecosysteem in de regio Eindhoven. Daarbovenop is het echter ook nodig om het vernieuwingsklimaat in Nederland te versterken door structureel te investeren in vitale (regionale) onderzoeks- en innovatie-ecosystemen. De aanwezigheid en interacties tussen de bedrijven, kennisinstellingen, onderzoeksfaciliteiten, infrastructuur, missie en visie voor samenwerking en langjarige innovatieprojecten zijn voor R&D-investeringen in Nederland van groot belang. Hieruit ontstaat vruchtbare grond voor nieuwe bedrijvigheid.
Geïsoleerd nationaal beleid niet effectief
Daarbij is Europese coördinatie belangrijk. Ecosystemen houden zich immers niet aan landsgrenzen. Voor de weg naar een nieuw groeipad van Nederland zal geïsoleerd nationaal beleid niet effectief zijn. De werkgroep zou zich dus kunnen laten inspireren door Beethovens negende symfonie: het Europese volkslied. Dit als uiting van de gemeenschappelijke waarden en de opgave om de Nederlandse economie en samenleving aan te passen aan veranderende omstandigheden, in een weerbaar Europa. Laat de basishouding zijn dat die veranderende omstandigheden leiden tot nieuwe kansen voor Nederland.