Op basis van netwerkanalyse van patentcitaties wordt zichtbaar waar ons land sterk staat, waar kwetsbaarheden liggen en hoe internationale afhankelijkheden zich ontwikkelen. Zo bieden we beleidsmakers en bedrijven concrete inzichten om strategische keuzes te maken voor de toekomst. In dit artikel beschrijven we de nieuwe analysemethode, laten we zien hoe Nederland presteert binnen mondiale kennisnetwerken en geven we handvatten voor innovatiebeleid gericht op het versterken van technologische soevereiniteit.
Toenemend belang van aandacht voor technologiepositie in een geopolitiek spanningsveld
Recente verstoringen, zoals de groeiende rivaliteit tussen de Verenigde Staten en China, hebben de kwetsbaarheid van Europese economieën voor internationale afhankelijkheden blootgelegd. De concurrentie om kritieke technologieën, grondstoffen en kennis neemt toe, terwijl internationale samenwerking onder druk staat.
Binnen deze context krijgt het begrip technologische soevereiniteit steeds meer gewicht. Dit verwijst naar het vermogen van een land om zelfstandig cruciale technologieën te ontwikkelen die bepalend zijn voor nationale welvaart en veiligheid. Dit betekent niet dat landen zich moeten isoleren: technologische soevereiniteit kan juist worden versterkt door betrouwbare internationale samenwerking. Pas wanneer de toegang tot cruciale kennis of technologie onder druk staat, is er sprake van een gebrek aan soevereiniteit.
Het streven naar technologische soevereiniteit past in de bredere Europese ambitie van open strategische autonomie: het vermogen om onafhankelijk beleid te voeren, met behoud van samenwerking en openheid. Beide concepten benadrukken het versterken van nationale handelingsvrijheid binnen een wereld van wederzijdse afhankelijkheden, waarbij technologische soevereiniteit de nadruk legt op de rol van kritieke technologieën.
Technologische soevereiniteit in beleidsperspectief
De mondiale concurrentie om sleuteltechnologieën is scherp. Landen ontwikkelen nieuwe strategieën om hun technologische positie te beschermen. Ook Nederland heeft hierin stappen gezet. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat introduceerde in 2024 de Nationale Technologiestrategie (NTS), waarin tien sleuteltechnologieën zijn aangewezen als cruciaal voor het toekomstige verdienvermogen, de veiligheid en de maatschappelijke veerkracht van Nederland. De recent gelanceerde Groeimarktenstudie geeft bovendien aan waar de grootste waardecreatie wordt verwacht.
Binnen deze strategie draait het om het versterken van de binnenlandse kennisbasis en het verkleinen van strategische afhankelijkheden. Het behalen en behouden van een sterke ‘control point’ positie in deze technologieën is essentieel om de internationale relevantie van Nederland te waarborgen, waarbij de weg daar naartoe per technologie kan verschillen.
Een nieuw analytisch raamwerk
Traditionele innovatie-indicatoren die alleen de technologische positie van Nederland weergeven schieten tekort. Een comparatief en kwantitatief perspectief is nodig dat de verschillen in kwetsbaarheden en kansen binnen de NTS-technologieën laat zien én deze in relatie plaatst tot de rest van de wereld. Om die reden hebben TNO Vector en de het Copernicus Instituut van Universiteit Utrecht een onderzoeksstage mogelijk gemaakt bij TNO die zich richt op de verkenning van deze nieuwe methode.
In dit onderzoek heb ik een nieuwe analysemethode ontwikkeld om de technologische soevereiniteit van landen in kaart te brengen op basis van patentanalyses, waarmee ik voortbouw op en verder ga dan de huidige state-of-the-art benaderingen. Binnen deze methode worden inzichten ten aanzien van nationale technologiecapaciteiten en internationale technologie-afhankelijkheden gecombineerd in één geïntegreerd analytisch kader. De methode maakt daarbij gebruik van netwerkanalyse op basis van patentcitatiegegevens, wat gebruikt wordt om inzicht te bieden in hoe landen voortbouwen op elkaars kennis en hoe technologische invloed zich internationaal verspreidt. De methode levert vijf indicatoren op:
- De mate waarin andere landen voortbouwen op Nederlandse kennis (kennisexport of indegree);
- De mate waarin Nederland afhankelijk is van buitenlandse kennis (kennisimport of outdegree);
- Het aantal landen waarvan Nederland kennisafhankelijk is, en de mate van evenwichtigheid hiervan (diversity); en
- De institutionele gelijkenis van deze landen (gemeten op basis van het aantal landen binnen de EU, OESO/NAVO of daarbuiten waarvan Nederland kennisafhankelijk is (similarity)); en tenslotte
- De balans tussen kennisimport en -export van Nederland met een andere landen, en het gemiddelde hiervan over al deze relaties (edge asymmetry).
Door deze factoren te combineren ontstaat een nauwkeurig kwantitatief beeld van Nederlands technologiepositie op de tien NTS-technologieën binnen mondiale kennisnetwerken - niet alleen op nationaal niveau, maar ook per technologiegebied.
De positie van Nederland in mondiale kennisnetwerken
De resultaten van mijn onderzoek laten zien dat Nederland meer leunt op buitenlandse kennis dan dat het zelf kennisexporteur is, in vergelijking met technologische grootmachten zoals de Verenigde Staten en Japan. Nederland neemt een betekenisvolle, maar eerder perifere positie in binnen mondiale kennisnetwerken.
De sterkste verbindingen liggen met landen binnen de OECD en NAVO, en in het bijzonder met de Verenigde Staten. Deze positie weerspiegelt enerzijds een stabiele en betrouwbare kennisomgeving, maar wijst anderzijds op kwetsbaarheid voor verschuivingen in internationale verhoudingen, bijvoorbeeld wanneer handel, samenwerking of technologieoverdracht onder druk komen te staan.

Patentcitatienetwerk in de halfgeleidersector ter illustratie, waarbij rood Nederland weergeeft, blauw Europa en groen de rest van de wereld.
Kansen en kwetsbaarheden in sleuteltechnologieën
Mijn onderzoek identificeert voor elk van de tien sleuteltechnologieën specifieke patronen van afhankelijkheid en capaciteit. Enkele opvallende inzichten:
- Halfgeleidertechnologieën: Nederland heeft hier een duidelijk sterke technologiepositie, mede dankzij bedrijven met mondiale invloed. Gericht innovatiebeleid is van belang voor verdere consolidatie van deze positie.
- Quantumtechnologie en energiematerialen: Deze NTS-domeinen laten sterke kennisstromen binnen Europa zien, wat wijst op een solide basis én mogelijk onbenut potentieel om de Nederlandse positie verder te versterken. Een meer gecoördineerde Europese aanpak kan daarbij de concurrentiekracht vergroten tegenover de aanzienlijke investeringen van landen als de Verenigde Staten en China.
- Biomoleculaire en celtechnologieën: Nederland is in deze technologie relatief afhankelijk van buitenlandse kennis. Europa beschikt over een sterke kennisbasis op het gebied van life sciences. Door relevante expertise te benutten en de samenwerking te versterken met toonaangevende clusters in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk (bijv. de London-Cambridge-Oxford-regio), Zwitserland (bijv. La Roche), Scandinavië (bijv. het Karolinska-instituut) en Vlaanderen (bijv. het Vlaams Instituut voor Biotechnologie), kan de binnenlandse kennisbasis verder worden versterkt.
- Beeldvormingstechnologieën: Hier vormen afhankelijkheden van technologiekennis buiten de EU en OESO/NAVO een risico. Tegelijkertijd bezit Nederland via bedrijven als Philips sterke competenties. Investeringen in kennisuitwisseling tussen universiteiten en bedrijven, bijvoorbeeld in de Brainport-regio, kunnen deze positie verder versterken. Daarnaast is het belangrijk sterke samenwerkingsrelaties met leidende (niet-EU) landen te onderhouden en verder uit te bouwen, waarbij hun expertise optimaal wordt benut.
Implicaties voor innovatiebeleid
De inzichten uit deze analyse kunnen innovatiebeleid ondersteunen om gerichter in te zetten op het versterken van de technologische soevereiniteit positie van Nederland. Door inzicht te krijgen in waar Nederland capaciteiten bezit of afhankelijk is, kan beleid gerichter worden ingezet op:
- Het versterken van binnenlandse kennis- en innovatiecapaciteit.
- Het verminderen van kwetsbare afhankelijkheden.
- Het bevorderen van wederkerige internationale samenwerking.
Een beter begrip van de geopolitieke dimensies van technologie maakt het mogelijk om publieke investeringen te prioriteren, R&D-inspanningen gerichter in te zetten en innovatie-ecosystemen te versterken. Technologische soevereiniteit draait niet om zelfvoorziening, maar om strategische handelingsvrijheid. In een tijd waarin technologische dominantie steeds vaker wordt ingezet als geopolitiek instrument, is inzicht in afhankelijkheden en capaciteiten van cruciaal belang.
Hiermee kunnen kansen en kwetsbaarheden worden geïdentificeerd binnen zogeheten control points: strategische posities in opkomende waardeketens waar invloed kan worden uitgeoefend om nationale belangen te versterken. De methode en de analyses leveren input voor innovatiebeleid, onder meer voor het behalen van 3% bbp-investeringen in R&D in 2030, de actieagenda’s van de NTS, het Nationaal Groeifonds en de groeimarktenstrategie.
Afsluitend
Momenteel zet ik dit werk voort en ontwikkel ik de methode verder bij TNO Vector. Dit doe ik bijvoorbeeld door deze toe te passen op bedrijfsniveau om de rol van industriële spelers beter te begrijpen. Wil je hier meer over weten? Of heb je een andere vraag ten aanzien van de technologiepositie van Nederland in het licht van strategische autonomie en technologische soevereiniteit? Neem dan vooral contact met mij op.





