De economische structuur van Nederland verandert nu versneld, maar hoe snel en waarheen?


“In de afgelopen eeuwen is de structuur van de Nederlandse economie sterk veranderd: van een door landbouw gedomineerde samenleving, via een periode waarin de industrie nog de grootste sector was, naar een door diensten gedomineerde economie, waarin meer dan 80% van de werkgelegenheid in de dienstensector plaatsvindt.”

Twee jaar geleden gaf het Centraal Planbureau met de publicatie De Nederlandse economie in historisch perspectief een mooi feitelijk inzicht hoe onze economie over de tijd veranderde. Vanzelfsprekend ontstaan er vervolgens interpretatieverschillen bij die macro-economische feiten. Sommige lezers ontdekten tot hun verbazing eigenlijk weinig radicale snelle veranderingen en vooral stabiliteit, bij anderen vielen juist de stapsgewijze bewegingen over vele jaren op.

De CPB-publicatie analyseerde daarbij de ontwikkeling van de zogenoemde brede sectoren (landbouw, industrie, dienstverlening) en de aandelen binnen de dienstensector (publieke sector, kwartaire sector, tertiaire sector). Er is natuurlijk verfijning wenselijk én mogelijk binnen die brede sectoren en aandelen, al kan dit door de beschikbaarheid van data alleen over een kortere tijdsperiode. TNO Vector-onderzoekers Thijmen van Bree en zijn collega’s splitsten de sectorale ontwikkeling binnen de brede sector industrie over de afgelopen 25 jaar op in hun paper Toekomst van de Nederlandse industrie. Dit geeft opvallende en leerzame inzichten in veranderingen in de sectorale structuur en industriële productie van ons land.

Bekeken via de achteruitkijkspiegel. Een grote actuele vraag nu is: hoe snel zullen economische structuurveranderingen in Nederland, Europa en de wereld zich in de komende jaren voltrekken? En waar gaan we heen? Kijkende door de voorruit, zien we immers grote bewegingen die veel invloed hebben op wat er waar geproduceerd en geconsumeerd gaat worden. Een greep: het wispelturige handelsbeleid van Trump en zijn importheffingen en exportrestricties, de aangekondigde groei van de defensie-uitgaven naar 3,5% bbp door NAVO-lidstaten, en de enorme investeringen in AI-ontwikkelingen en toepassingen door onder meer Google, Meta en OpenAI in Amerika en DeepSeek in China. Het zijn drijvers die de bestaande economische structuren en waardeketens van productie en consumptie versneld gaan veranderen en vernieuwen.

Zo maakt het Trumpiaanse handelsbeleid van Europa een slagveld waar een deel van de economische oorlog tussen de VS en China wordt uitgevochten. De Europese interne markt met 450 miljoen consumenten is een enorme en rijke afzetmarkt. Het commentaar van het Financieele Dagblad noemt de EU een nieuwe dumping ground voor Chinese producten om haar export van overproductie op peil te houden, nu de Amerikaanse heffingen hard inslaan. En een kwart van de Europese import kwam al uit China. Dit is een tik voor de Europese industrie, die bij het aantreden van president Trump al worstelde met zijn concurrentievermogen en hoge energieprijzen en innovatiekracht, zoals goed geanalyseerd in het rapport van Mario Draghi. Waar de Chinese industrie erin slaagt om nieuwe afzetmarkten in Azië en Afrika aan te boren en de totale Chinese export blijft groeien, heeft de Europese industrie het lastiger.

De export van de EU naar de VS bleek in juni ruim 10% lager dan vorig jaar. Er is een stapsgewijze afname de laatste maanden; volstrekt logisch omdat voor Amerikaanse importeurs goederen uit Europa duurder zijn geworden door de importheffingen. Economen verwachten een verdere daling van de Europese export naar de VS in de komende jaren. Dit betekent dat Europese producenten andere afzetmarkten moeten vinden, en als de wiedeweerga de barrières op de Europese interne markt moeten afbouwen. Een belangrijke kans – ook voor Nederland - ligt in de hoogtechnologische machinebouw- en elektrotechnische industriesectoren, met steeds meer halfgeleiders (chips) gerelateerde activiteiten, waar Europese producenten op kwaliteit, expertise en infra voorop lopen.

De verhoging van Defensie-uitgaven door EU-lidstaten in het komende decennium jaar zal aanzienlijke sectorale structuurveranderingen in de economieën teweegbrengen. De opbouw van defensie-industrieën leidt tot nieuwe technologieën, ecosystemen, producenten, waardeketens en nieuwe afzetmarkten. Een economie is een beweeglijk mechanisme, gevoed door nieuwe technologieën, externe schokken en (eigen) beleidskeuzes. Het is duidelijk dat in 2025 panelen aan het verschuiven zijn.

De belangrijkste vraag is: laten we de nieuwe economische structuur ons overkomen door het technologische en handelspolitieke geweld van buiten, of kiezen we – binnen de grenzen van het mogelijke – zelf te sturen met gerichte investeringen en beleidsbeslissingen? Dat moet dan wel nu. Ook dit ligt op tafel bij de komende Tweede Kamerverkiezingen en kabinetsformatie.

Recente artikelen