We begroten geld, maar hoe zit het met arbeid?
Hebben we naast een financiële begroting ook een arbeidsbegroting nodig? Twee weken terug publiceerde het Centraal Planbureau (CPB) zijn nieuwste projecties voor de ontwikkeling van de economie en de overheidsfinanciën in 2025 en latere jaren. Het zijn belangrijke cijfers, zeker in de Haagse nationale ambtenarij en politiek. Op basis van deze projecties zullen de minister van Financiën en zijn ambtenaren de begrotingsgesprekken in de komende weken voorbereiden. En zullen coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB politieke beslissingen nemen over de lopende begroting van dit jaar en die van volgend jaar. Is er financiële ruimte voor nieuwe dingen?
Nu valt er – terecht – te zeggen deze projecties vrijwel direct weer achterhaald zijn, door de snelle en onvoorziene internationale ontwikkelingen ten aanzien van handelsoorlogen, tarieven, geopolitieke fricties en Europese investerings- en begrotingsplannen op defensie. Het CPB waarschuwt trouwens zelf al in de publicaties dat ‘geopolitieke onrust’ en ‘extra onzekerheid’ in beperkte mate meegenomen zijn. Maar de nieuwste projecties, op basis van de actuele kennis en inzichten, brengen wel opvallende zaken aan het licht over de Nederlandse economie en overheidsfinanciën.
Een eerste - op zichzelf positief - inzicht is dat onze economie op middellange termijn sterker groeit dan in september verwacht. Belangrijkste reden is dat uit nieuwe data blijkt dat meer mensen zich aanbieden op de arbeidsmarkt, vooral door hogere participatie van jongeren (15-24 jaar) en van ouderen rond de pensioenleeftijd (65-74 jaar). In onze economie blijkt keer op keer dat aanzienlijk meer mensen kunnen en willen werken, ondanks dat de arbeidsmarkt (te) krap is en blijft. Het CPB verlaagt zijn verwachting voor de structurele werkloosheid in Nederland naar 4,5%. We zagen na de coronacrisis en energiecrisis steeds dat de nationale productie sterker opveerde dan geraamd: onze economie en arbeidsmarkt blijken weerbaarder, krachtiger en flexibeler dan verwacht.
Een tweede inzicht is dat – ondanks deze groei van het arbeidsaanbod – de overheid niet in staat blijkt om een aanzienlijk deel van haar uitgavenplannen uitgevoerd te krijgen vanwege een tekort aan personeel. In 2024 bleef naar schatting 18 miljard euro op de plank liggen die wel begroot was. Voor het lopende jaar projecteert het CPB nu dat 12 miljard euro van de begrote uitgaven in de ‘Miljoenennota 2025’ van Prinsjesdag niet uitgegeven gaat worden. Sta hierbij stil: het gaat dus om 1,8% van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) vorig jaar en 1,2% bbp dit jaar! Weliswaar nemen de collectieve uitgaven aan sociale zekerheid, zorg, defensie en overdrachten aan bedrijven (vooral klimaatsubsidies) toe, maar de totale uitgaven stijgen minder dan eerder begroot.
Beroepsbevolking (dzd personen) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
CPB-projectie september 2024 (MEV) | 10.260 | 10.320 | 10.355 | 10.380 |
CPB-projectie februari 2025 (CEP) | 10.240 | 10.325 | 10.405 | 10.505 |
Verschil | -20 | 5 | 50 | 125 |
EMU-saldo (% bbp) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
CPB-projectie september 2024 (MEV) |
-2,5 |
-3,4 |
-2,1 |
-2,5 |
CPB-projectie februari 2025 (CEP) |
-1,8 |
-2,4 |
-1,5 |
-1,7 |
Verschil |
0,7 |
1,0 |
0,6 |
0,8 |
Een gevolg? Nu de beroepsbevolking de komende jaren harder groeit dan eerder geraamd, verbeteren de vooruitzichten voor het EMU-saldo ten opzichte van die raming – het tekort wordt kleiner. Dit is logisch: meer werkende mensen betekent meer nationale productie van goederen en diensten, dus meer inkomen en bestedingen in de economie, en daarmee hogere belastinginkomsten voor de overheid. Tel erbij op dat het niet lukt om de eerder begrote uitgaven uitgevoerd te krijgen, en het EMU-saldo verbetert nog meer. Dit is wat deze nieuwste CPB-projecties van twee weken terug laten zien, zoals weergegeven in bovenstaande tabellen. Die verbeterde vooruitzichten vergemakkelijken de ambtelijke en politieke begrotingsgesprekken in de komende weken over de ‘Voorjaarsnota 2025’, waarnaar premier Schoof verwees in zijn persconferentie na de ministerraad over het kabinetsbesluit om wederom 3,5 miljard euro steun aan Oekraïne toe te zeggen.
Maar als je een tandje dieper en kritischer kijkt, geven de nieuwste CPB-projecties een veel belangrijker inzicht voor de Nederlandse economie en overheidsfinanciën. Namelijk: we hebben niet voldoende zicht op de factor arbeid. We begroten geld voor verschillende beleidsterreinen, maar eigenlijk zou de begroting de schaarse (on)beschikbare arbeid om deze plannen uit te voeren moeten behelzen. Met de bestaande begrotingswijze is en blijft het erg lastig om bewust naar politiek gestelde wensen voor de economie en samenleving te sturen. Dit leidt tot teleurstelling én verrassing. Nu circuleren er bijvoorbeeld wensen om de uitgaven aan defensie te verhogen met 10 miljard euro naar 3% bbp. Wie gaat dit uitvoeren en waar gaan we dan niet (meer) aan werken?
Daarbij komt de urgente vraag hoe we de productiviteitsontwikkeling in verschillende sectoren kunnen verhogen. Het CPB verlaagde twee weken terug ook juist de productiviteitsgroei met 0,2%-punt ten opzichte van september naar 0,7% groei per jaar. Zorgelijk, omdat arbeidsproductiviteit vitaal is voor ons verdienvermogen. Daarbij zijn er veel nieuwe technologieën beschikbaar en in ontwikkeling. Opvallend detail: in februari verscheen ook het tevens door het CPB gemaakt jaarlijkse rapport van de National Productivity Board over de ontwikkeling van de productiviteit in Nederland. Een interessante analyse, die echter in een zorgwekkende stilte werd ontvangen. Want juist nu is meer onderbouwd handelingsperspectief en gedachtewisseling nodig over hoe arbeidsaanbod naar de gewenste sectoren kan worden geleid en hoe de sectorale productiviteitsgroei kan worden verhoogd.
Mijn reflectie is: we begroten geld, hoewel arbeid steeds bepalender wordt. Hebben we naast een financiële begroting ook een arbeidsbegroting nodig?