Werken aan een vitale en minder kwetsbare economie
Met name de Covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne bliezen het debat over strategische autonomie nieuw leven in. Het werd minder vanzelfsprekend dat handelspartners ons de nodige grondstoffen, producten en halffabricaten levert tegen acceptabele kosten.
Een voorbeeld hiervan is technologie en onze digitale autonomie. Voor bijvoorbeeld cloud computing en specifiek de grote cloudplatformen, zijn we in de EU sterk afhankelijk van niet-Europese bedrijven. Het is zowel in het belang van politiek en bestuur als het bedrijfsleven dat we van strategische en digitale autonomie weer een speerpunt maken in ons beleid.
We hebben zowel in de EU als in Nederland dus behoefte aan beleid dat ons minder afhankelijk maakt van een beperkt aantal buitenlandse leveranciers. Dat verlaagt het risico dat anderen de regels bepalen. En voorkomt dat de leveringsketen vastloopt bij ingrijpende geopolitieke of internationale gebeurtenissen. Het doel: een vitale en minder kwetsbare economie.
Pandemie en oorlog
De huidige situatie is dus onwenselijk. Maar wanneer zijn we wél voldoende autonoom? We ondervonden tijdens de pandemie wat de risico’s zijn van het ontbreken van eigen productiemogelijkheden voor mondkapjes en andere medische materialen.
Door oorlog in Oekraïne ondervinden we wat de gevolgen zijn van een onderbroken gastoevoer. Deze gebeurtenissen legden onze kwetsbaarheden bloot. Hoe is het gesteld met de strategische autonomie rond andere producten, technologieën en activiteiten?
Is strategische autonomie meetbaar?
Het debat over strategische autonomie gaat breed. Van aardgas tot en met zeldzame aardmetalen, van hightech tot en met data en zelfs technologie die nog niet volwassen is, zoals quantum computing of kunstmatige intelligentie. Met andere woorden: hoe meten we dit? Waar moeten we naar kijken als we strategische autonomie meetbaar willen maken?
TNO onderzoekt sinds een aantal jaar het begrip strategische autonomie en manieren om dit in te vullen en te monitoren. Specialisten Claire Stolwijk en Ton Bastein leggen uit: “Er is veel meer inzicht nodig. In de risico’s van eenzijdige afhankelijkheden bijvoorbeeld. En er is behoefte aan indicatoren om vast te stellen welke risico’s we lopen. Dat is de basis voor onze adviezen.
De politiek benoemt de urgentie van dit probleem en er is proactief beleid nodig om ervoor te zorgen dat we niet gaan achterlopen op de ontwikkelingen. Willen we onze strategische autonomie vergroten, dan moeten we weten welke oplossingen er zijn op technologisch gebied, of door politiek of zakelijk beleid.”
Digitale autonomie
Als voorbeeld noemt Stolwijk de digitale autonomie. “Meer dan 90 procent van de data van de Westerse wereld staat op Amerikaanse servers. Het merendeel van onze eigen digitale infrastructuur komt van een klein aantal niet-Europese partijen.
In de mondiale top 20 van big tech staat geen enkel Europees bedrijf. Wat betekent dit voor ons toekomstig verdienvermogen, ons innovatievermogen, en wat kunnen we eraan doen? Door onderzoek vanuit verschillende disciplines tegelijk – economen, technologen, politicologen, et cetera – kunnen we beleidmakers adviseren. Vaak is er niet één pasklare oplossing voor een complex en dynamisch vraagstuk als digitale autonomie.”
Ton Bastein, die bij TNO Vector vooral onderzoek doet naar kritieke materialen en circulariteit: “Zie ons onderzoek als de basis voor een risicoanalyse. Een soort verzekeringspremie in een onvoorspelbare wereld. De toegang tot grondstoffen en halffabricaten voor onze industrie en samenleving is een serieuze zorg. Die kunnen we alleen te lijf als overheid en de markt samenwerken aan kennis over leveringsketens en mogelijke problemen die daarin ontstaan.”