Nieuw Zwanenburg: dé plek waar duurzame oplossingen ontkiemen

Nog goede ideeën? Iemand? In een kantooromgeving van Rijkswaterstaat (RWS) is het lastig om over biobased materialen te brainstormen en daarbij de kloof tussen theorie en praktijk te overbruggen. Maar zet je zeer ervaren professionals uit verschillende domeinen in een monumentale boerenhoeve, en geef je ze daar alle vrijheid om al experimenterend op zoek te gaan naar mogelijke oplossingen? Dan ontstaan er al snel nieuwe inzichten en veelbelovende ideeën. Dit is in het kort het verhaal van Nieuw Zwanenburg. En TNO Vector onderzocht waarom deze aanpak zo goed werkt.

Nieuw Zwanenburg dé plek waar duurzame oplossingen ontkiemen (2)

Nieuw Zwanenburg is een 17de-eeuwse boerderij met zo’n tien hectare grond. Dit stukje platteland ligt op nog geen vijftien kilometer van Eindhoven, pal naast de A58 bij Oirschot. Vanwege de verbreding van die snelweg kwam deze monumentale hoeve in handen van RWS. Vervolgens werd de boerderij een onafhankelijk maaklaboratorium: een plek om biobased oplossingen te bedenken en testen. In eerste instantie gaat het om oplossingen voor de grond-, weg- en waterbouw-sector, maar de ambitie reikt verder. Het is de bedoeling om door te groeien en op termijn het Nederlandse biobased centrum te worden.

Hoe het begon

Het zaadje dat uitgroeide tot het Nieuw Zwanenburg-initiatief werd in 2022 geplant, tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven. Get set – We’re on a mission was het centrale thema van dat event. Tijdens een discussiesessie spraken Paul van Nunen (directeur Brainport Development Eindhoven), Floris Alkemade (voormalig Rijksbouwmeester) en Christian Bason (voormalig CEO van het Danish Design Centre) over de impact van third places in tijden van veranderingen en transities. Zij zagen een inspirerende plek voor zich waar experts met verschillende achtergronden samenkomen om op een gelijkwaardige manier en op basis van gedeeld eigenaarschap op zoek te gaan naar manieren om de teelt en het gebruik van biobased materialen een boost te geven.

Enthousiaste 5O’s

Die discussie maakte het nodige los. RWS besloot zelfs om meteen werk te maken van die third place. En al snel kwam Hoeve Nieuw Zwanenburg in beeld. Want een boerderij met landbouwgrond, pal naast de snelweg: dat is toch wel de ideale plek om op zoek te gaan naar nieuwe biobased oplossingen. RWS liet er geen gras over groeien en benaderde ook meteen experts uit verschillende domeinen en vakgebieden. Daarbij ging het om vertegenwoordigers van de 5O’s: Overheid, Ondernemers, Onderwijsinstellingen, Ontwerpers en de lokale Omgeving. “Om eerlijk te zijn waren onze plannen op dat moment nogal vaag. En we hadden nog niet eens zekerheid over de locatie. Desondanks waren alle kandidaten op onze shortlist meteen enthousiast. Dat was al veelzeggend”, benadrukt Hans Eenhoorn, strateeg en verandermanager bij RWS én kwartiermaker bij Nieuw Zwanenburg.

Géén grote ego’s

Daarna ging het snel. Verrassend snel. “Dat heeft voor een groot deel te maken met het feit dat de 5O’s allemaal meester zijn in hun vakgebied, zeer gemotiveerd zijn om de wereld beter achter te laten dan ze die aantroffen en daarbij geen last hebben van een al te groot ego”, zegt Eenhoorn lachend. “Normaal bepalen wij als overheid het probleem waarvoor een oplossing moet worden ontwikkeld. En vaak geven wij daarbij ook al een specifieke richting aan. Maar in Nieuw Zwanenburg pakken we dat totaal anders aan. Hier hebben we eerst de juiste mensen bij elkaar gezocht, een inspirerende locatie voor ze geregeld en ze vervolgens alle vrijheid gegeven om gezamenlijk oplossingen te ontwikkelen die ervoor zorgen dat er meer biobased materialen kunnen worden ingezet bij werkzaamheden in de grond-, weg- en waterbouw. En het grappige is: het liep meteen als een tierelier.”

Ongelooflijk snel

“Als een van de 5O’s iets oppert, haken de anderen daar vaak meteen op in”, vervolgt hij. “We denken hardop met elkaar mee en komen al snel met suggesties die een idee verder kunnen helpen. Daarbij durft iedereen zich kwetsbaar op te stellen. Het gaat er niet om wie het beste idee heeft, maar hoe we gezamenlijk een idee verder kunnen brengen. Daarbij valt het me telkens weer op hoe ongelooflijk snel dat gaat. Het gezegde dat je alleen sneller gaat, maar dat je samen verder komt, klopt in dit geval dus niet. Bij Nieuw Zwanenburg zorgt de samenwerking er niet alleen voor dat we verder komen, maar gaat dat ook nog eens veel sneller dan ik voor mogelijk had gehouden.”

Wat zorgt ervoor dat dit werkt?

Het is wel duidelijk: we hebben hier met een succesformule te maken. Een formule die navolging verdient. Maar om het concept ook elders te kunnen toepassen, moet wel eerst duidelijk zijn wat ervoor zorgt dat de aanpak van Nieuw Zwanenburg werkt. Om dat uit te laten zoeken, heeft RWS de hulp van TNO Vector ingeschakeld.

Appreciative inquiry

Er vonden gesprekken plaats met de betrokkenen over de manier waarop Nieuw Zwanenburg is georganiseerd en hoe de samenwerking verloopt. Daarbij stelden de TNO’ers vragen die hun gesprekspartners aanmoedigden om hardop na te denken over wat volgens hen de kracht van het project is. Dit is een onderzoeksmethode die bekendstaat als appreciative inquiry, een positieve benadering waarbij de focus ligt op wat er goed gaat en hoe dat nog verder kan worden versterkt.

Intuïtief handelen

Rik Braams – bedenker van het concept Transformatieve Overheid, het onderwerp waar hij ook op is gepromoveerd – leidde het onderzoeksteam. Ook Marlien Sneller, adviseur duurzame innovatie & transitie bij TNO Vector, maakte deel uit van dat team. “Pionieren en zowel persoonlijk als collectief bijdragen aan een maatschappelijke missie: dat zorgt binnen Nieuw Zwanenburg voor een sterke focus. En omdat tegelijkertijd het proces helemaal openligt, krijgen de gildemeesters daarbij alle ruimte om te experimenteren en te leren, wat bijdraagt aan hun persoonlijke groei en ontwikkeling. Maar de leidraad is toch wel echt die gezamenlijke missie. De kern wordt daarbij gevormd door mensen met zoveel ervaring dat ze intuïtief kunnen handelen. We hebben dat herkend als meesterschap.” Het idee is daarmee ‘jonge’ mensen aan te haken en in hun kracht te zetten door ze te laten doen.

Nieuwe fase

“De 5O’s waren zich niet bewust van hun eigen meesterschap, maar beseffen inmiddels hoe cruciaal dat is voor hun samenwerking”, vervolgt Sneller. “Die bewustwording helpt hen om aandacht te houden voor wat goed werkt – ook nu de samenwerking een nieuwe fase is ingegaan. Daarbij zijn ze nu beter in staat om aan anderen uit te leggen wat hun samenwerking zo bijzonder maakt.”

Zeven succesfactoren

De analyse van TNO leverde zeven kenmerken op die elk (en juist in samenhang) bijdragen aan het succes. Naast meesterschap (1) gaat het daarbij om gelijkwaardigheid (2), vertrouwen (3), de plek als public design lab (4), pionieren en daarbij focussen op een maatschappelijke missie (5), geleide groei (6) en een collectief leerproces (7).

De juiste vibe behouden

“Waar ik heel benieuwd naar ben, is hoe dit project zich verder ontwikkelt”, geeft Sneller aan. “Dus wat er gebeurt als Nieuw Zwanenburg de beginperiode voorbij is en in een wat stabielere fase terechtkomt. Hoe ziet dat eruit? En hoe kun je in die fase de juiste vibe behouden? Samen met transitiebureau Squarewise hebben we gekeken wat de gildemeesters kan helpen om hun lerend vermogen te vergroten. We hebben daarvoor twee werkvormen ontwikkeld: intervisiesessies om terug te blikken op sleutelmomenten die tot nieuwe inzichten hebben geleid én een werksessie om samen een dynamische agenda op te stellen die zich op de toekomst richt, en dan met name op het komende jaar. Leren van het verleden en toekomstgericht blijven dus. En dat alles met behoud van het unieke karakter van Nieuw Zwanenburg.”

Niet alles vastleggen

“Dat laatste is essentieel”, beaamt Eenhoorn. “Het is goed om een aantal zaken vast te leggen, bijvoorbeeld omdat we ons financieel moeten verantwoorden en ook omdat we graag zouden zien dat ons initiatief navolging krijgt. Maar een van onze gildemeesters gaf laatst aan
dat hij hoopt dat we nu niet opeens alles gaan opschrijven. Want veel komt voort uit onze intuïtie, en hij is bang dat een poging om dat te omschrijven ervoor kan zorgen dat we ‘ons piratennest’ kwijtraken.”

Als TNO Vector zijn we ervan overtuigd dat de aanpak van Nieuw Zwanenburg, als third place, zich ook goed leent voor vergelijkbare innovaties bij andere transitieopgaven. Of daarbij dan exact dezelfde succesfactoren een rol zullen spelen, is de vraag. Dat zouden we graag onderzoeken. Dus speel je met de gedachte om een third place te starten? Of ben je betrokken bij een dergelijk initiatief en wil je dat analyseren? Dan denken we graag met je mee.

Recente artikelen