Benieuwd naar het rapport?
Lees de verkenning van opkomende werkwijzen binnen duurzame waardecirkels voor de maakchemie.
De chemische industrie moet haar processen om plastics en andere chemische producten te maken circulair maken en de fossiele grondstoffen moeten worden vervangen door plastic recycling, biobased en andere CO2-vrije feedstock.
“De chemie is hiermee nog maar een jaar of vijf bezig,” constateert Oukes. “Tegelijk is het zeer dringend om te vergroenen. Want de maakchemie moet de komende decennia tegemoet komen aan hoge eisen voor milieu en klimaat om haar ‘licence to operate’ te behouden.”
Andere mindset
Daarmee geeft Oukes de noodzaak van het rapport ‘Groene maakchemie in opkomst’ aan. “De oude lineaire processen kan je als bedrijf nog goed individueel managen. Maar voor circulaire processen moet je met de andere stakeholders in zee. Met andere bedrijven, leveranciers, klanten, financiers, kennisinstellingen en overheden. Daarvoor heb je een andere mindset nodig. Dat is nieuw en gaat niet automatisch.”
Voor het rapport stelde TNO Vector aan zeven experts in het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden op het terrein van circulaire en biobased maakchemie de vraag: ‘Wat zijn opkomende werkwijzen om succesvolle duurzame waardecirkels te creëren?’ Werkwijzen zijn ontrafeld per partij en op verschillende thema’s zoals globalisering, wet- en regelgeving, partnerschappen en financiering. Daarnaast levert het rapport ook een aantal goede praktijkvoorbeelden.
Acht werkwijzen
Concluderend komen de onderzoekers tot acht werkwijzen die voor alle partijen belangrijk zijn:
- Balans: creëer balans tussen vraag, productie en aanbod.
- Samenwerking: orkestreer samenwerking tussen partijen.
- Globalisering: Breng het wereldwijde speelveld van maakchemie in kaart.
- Schaalvergroting: schaal op via grootschalige samenwerkingsprojecten.
- Conflictoplossing: Los onderlinge belangenconflicten op.
- Doelgerichtheid: stel een gezamenlijk doel centraal.
- Clusteren: Werk samen tussen chemische clusters.
- Businessmodel: Ontwikkel een gezamenlijk businessmodel.
Oukes: “Er zijn nog steeds dingen die een bedrijf individueel kan blijven doen. Maar in deze overkoepelende werkwijzen staat samenwerking centraal. Dat is niet gemakkelijk, want tussen de individuele belangen van de stakeholders en het gezamenlijk belang—namelijk vergroenen en het sluiten van waardecirkels—zit een grote spanning. Je moet kennis gaan delen, tussen bedrijven onderling, met financiers, met kennisinstellingen met overheden. Patenten en het ‘not invented here’-syndroom zijn daarbij best forse barrières.”
Collaborative business model
Een aanjagende rol ziet Oukes vooral voor nieuwe, relatief kleine ondernemers die groene innovaties ontwikkelen en in de markt willen zetten.
“Nieuwe ondernemers kunnen niet zonder partners, om te kunnen groeien. Die zijn bijvoorbeeld zeer gebaat bij collaborative business modellen, dus gezamenlijke plannen. Ook de gevestigde bedrijven hebben we nodig. Die hebben al veel geld geïnvesteerd in hun positie, houden die graag, maar hebben tegelijk de resources en kwaliteiten om groene initiatieven verder te ontwikkelen. Dat is in het buitenland natuurlijk ook zo, maar gelukkig kunnen we in Nederland goed polderen.”
Tegelijk schuilen er in zulke nieuwe ‘communities’ ook wel risico’s, zegt Oukes: “Want samenwerking werpt ook de vraag op: wie is de probleemeigenaar, wie trekt het proces? Die vraag moet niet in het midden blijven liggen. Daarin zie ik ook wel een rol voor coördinerende organisaties zoals Groene Chemie Nieuwe Economie (GCNE), voor wie wij dit rapport maakten.”
Vraag creëren
Voor het sluiten van ‘waardecirkels’ ziet Oukes vooral een grote uitdaging in het creëren van de vraag naar groene plastics en andere producten uit de proceschemie. “Het lastige is nog steeds dat de prijs voor een circulair, biobased product vaak wat hoger is, en de kwaliteit voldoende maar soms niet zo goed als het ooit was. Die markten zullen we dus verder moeten ontwikkelen. Daarin zie ik overigens wel een belangrijke rol voor de overheden. Die onderschatten toch vaak hun belang als inkoper.”
Vertrekpunt
Wat hebben industrie, overheden en financiers nu aan de acht werkwijzen? “Het zal geen afvinklijstje zijn voor de gemiddelde Manager Business Development van een chemiebedrijf,” erkent de TNO-onderzoeker.
Succes is dus nog niet verzekerd. “Er zitten zelfs misschien wat open deuren in, maar worden ook die niet overal geopend. Het overzicht is ook niet uitputtend; het is een belangrijke aanzet. Veranderingen in de chemie gaan traag omdat je rekening moet houden met de afschrijvingstermijn van productielijnen, die soms wel twintig jaar is. De tips zijn op microschaal al goed bruikbaar.
Voor de maakchemie is dit het vertrekpunt, de inspiratie. Voor onszelf is dit de start voor vervolgonderzoek, workshops en discussies met de stakeholders. Zo brengen we de maakchemie op een hoger groener plan.”