Geo-economisch beleid vereist strategic intelligence
De Verenigde Staten en Oekraïne sloten afgelopen week hun - eerder veelbesproken - grondstoffenakkoord. De Amerikanen lijken voorrang te krijgen bij toekomstige investeringen in de winning van aardmetalen in Oekraïne. Dit kan de Verenigde Staten economische voordelen opleveren, omdat bepaalde grondstoffen kritiek zijn voor moderne high tech producties. Het akkoord kwam tot stand na uitoefening van grote politieke druk door president Trump op de regering van president Zelensky, onder meer met de dreiging militaire steun in te trekken die essentieel is voor het Oekraïense leger in de oorlog tegen Rusland. In een eerdere reflectie noemde ik de Amerikaanse politieke acties om betere toegang tot Oekraïense grondstoffen te krijgen een vorm van geo-economie, net zoals overig de uitgesproken wens om het grondstofrijke Groenland over te nemen van Denemarken.
Geo-economie is in de kern de voortzetting van geopolitieke logica in een globaliserende wereld met internationale en digitale waardeketens en snelle technologische vernieuwingen. Waar het bij geopolitiek draait om de ‘sfeer van politieke invloed’ op de politieke keuzes in een ander land, primair door de inzet van militair instrumentarium, gaat het bij geo-economie om de ‘sfeer van economische invloed’ op de economische keuzes. Het beperken van eigen kwetsbare economische afhankelijkheden en juist het vergroten van mogelijkheden om kwetsbaarheden in internationale waardeketens uit te buiten, worden vitale vraagstukken. Het doel is om de economische of bedrijfsmatige activiteiten in een ander land ten gunste van zichzelf te beïnvloeden. Dit probeert Amerika met Oekraïne.
Amerika vecht om mede zijn dominante economische positie en winnend economisch model in de wereld zo lang mogelijk te behouden en schuwt niet om onderlinge afhankelijkheden daarvoor strategisch in te zetten. Het zwaartepunt in de wereldorde was al schuivende van de VS naar China en breder Azië, waaronder India. Trump richt zijn economische oorlogsvoering nu op China, de groeiende economische supermacht die de Amerikaanse hegemonie op een systemisch niveau uitdaagt en naar verwachting in 2038 de VS voorbij zal gaan. Het is bekend dat tijdens mondiale machtsverschuivingen geo-economische gevechten tussen de hegemoon en de uitdager(s) toenemen. Ook nu neemt de inzet van economische instrumenten als heffingen, sancties, exportbeperkingen en staatsaangestuurde bedrijven toe. De komende jaren zal het aantal externe schokken voor de Nederlandse en Europese economieën en bedrijven waarschijnlijk stijgen.
Hiermee wordt geopolitiek (of geo-economie) een zaak van de bestuurskamer, zoals Harry Garretsen en Janka Stoker deze week schreven in het FD. Bedrijven zullen weerbaarder moeten worden en dit soort risico’s mee moeten gaan nemen in hun besluitvorming. Ook overheden zullen moeten werken aan versterking van de economische weerbaarheid en proactief beleid moeten voeren om strategische innovatiesectoren, grondstoffen en sleuteltechnologieën veilig te stellen, nieuwe waardeketens voor de industrie te ontwikkelen, en vitale energie- en digitale infrastructuur te bezitten. De opbouw van nieuwe afzetmarkten, handelsrelaties en intensievere samenwerkingen met strategische Europese en internationale partners wordt een belangrijke gezamenlijke uitdaging.
Maar economische weerbaarheid en geo-economische strategieën vereisen tegelijk nieuwe kennis en data, strategieën en handelingsperspectief voor bedrijven en overheden. In de kern is een betere informatiepositie nodig: strategic intelligence om geo-economische plannen en reacties te formuleren. Nu is bijvoorbeeld beperkt data-inzicht in kwetsbaarheden en afhankelijkheden in internationale waardeketens en internationale vergelijkingen op het gebied van technologie en innovatiebeleid – en zeker niet aangevuld met internationale politieke kennis en analyses. Specifiek zou Nederland behoefte hebben aan een geo-economic intelligence unit, die samenwerkt met Europese partners en bedrijven, en die overheden en bedrijven kan ondersteunen met onderzoek, ontwikkeling en advies.
Met nieuwe kennis en data, strategieën en handelingsperspectief kunnen er door Nederland en Europa ook betere beleidsrichtingen worden uitgewerkt om nieuwe bondgenootschappen en nieuwe (verlegde) handelsstromen aan te boren. In Brussel wint geo-economie tevens aan belang. In november 2024 bepleitten wetenschappers Agathe Demarais en Abraham Newman in Foreign Affairs dat Europa zijn geo-economische kracht moet ontsluiten en een gezamenlijke strategie moet ontwikkelen om zichzelf te verdedigen tegen economische dwang. Met een geo-economic intelligence unit zou Nederland een voorloper in Europa zijn, en hierbij een voortrekkersrol kunnen vervullen.