Draghi in de CPB-doorrekening: investeringsklimaat en R&D-uitgaven erbij
U weet het hoogstwaarschijnlijk niet, maar komende vrijdag is een spannende dag. Het is de aanmelddeadline voor politieke partijen die hun verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen laten doorrekenen door Centraal Planbureau (CPB). Media berichten dat in ieder geval 10 partijen gaan meedoen met deze vrijwillige zomerklus; dus meer dan de 8 partijen in 2023. Een verklaring is dat drie - PVV, NSC, BBB - van de vier partijen die het kabinet Schoof schiepen geen doorgerekend programma hadden - de VVD wel- en de financieel-economische onderhandelingen, besluiten en prestaties van dit extraparlementaire kabinet niet fenomenaal bleken. Dus politici leerden hun lessen.
Ook het CPB leert. Vorige week publiceerde het CPB zijn ‘Startnotitie Keuzes in Kaart 2027-2030’. Op de kaft wordt aangekondigd dat er deze editie meer aandacht komt voor de structurele gevolgen van beleid en de bijbehorende economische afruilen (keuzes) op een breder pallet aan beleidsterreinen. Het CPB wil voorkomen dat partijen mooie, aantrekkelijke cijfers voor de korte termijn – het ‘zoet’ - kunnen tonen, terwijl negatieve gevolgen op lange termijn voor Nederland – het ‘zuur’ - buiten beeld blijven. Hierom komt men nu onder meer met twee nieuwe (kwalitatieve) aandachtsgebieden in de doorrekening: het investeringsklimaat en de R&D-uitgaven. Op korte termijn kan je bijna gratis beknibbelen, maar op lange termijn verlies je economische voorspoed.
Zo dringt Draghi door in de CPB-doorrekening. Het investeringsklimaat is vanzelfsprekend na de publicatie van zijn rapport en recente zorgen over de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. Het CPB gaat maatregelen op het gebied van lasten, subsidies en financieringsmogelijkheden voor bedrijven, en publieke investeringen in infrastructuur bekijken. De R&D-uitgaven zijn ook logisch, gelet op de verslechterende Nederlandse positie in Europa en de grote geo-economische dynamiek met China en de VS. De rekenmeesters beoordelen hiervoor innovatiemaatregelen die direct aangrijpen op R&D: onder andere directe uitgaven aan onderzoek en onderzoeksfaciliteiten, fiscale maatregelen om R&D door bedrijven te stimuleren, maatregelen die zich richten op wetenschappelijke promoties, en regelingen voor startups en scale-ups. Onbetwistbaar zijn het nationale investeringsklimaat en de nationale R&D-uitgaven bepalend voor het toekomstige verdienvermogen van Nederland. En ze vragen investeringen.
Het is dan ook niet per ongeluk dat de ambtelijke adviesgroepen Studiegroep Begrotingsruimte en Centraal Economische Commissie afgelopen week adviezen publiceerden met de titels ‘De toekomst begint nu’ en ‘Kies voor de Toekomst’. Deze ambtenaren waarschuwen dat onze toekomstige kwaliteit van leven in Nederland onder druk staat, door een te grote focus op het hier en nu. Dat we voor grote opgaven staan, die vragen om keuzes gericht op de lange termijn. Dat de aandacht verschoven moet van consumptie naar investeringen. Luid en duidelijk advies is om meer te investeren in onderwijs, (de toepassing van) onderzoek en infrastructuur en om publieke investeringen (in defensie) te gebruiken om meer private investeringen aan te wakkeren.
Belangrijke vraag is: welke politieke partijen willen daadwerkelijk naar 3% van het bbp R&D-uitgaven in 2030, het numerieke doel door Europese landen afgesproken in het akkoord van Lissabon? Afgelopen vrijdag presenteerde demissionair EZ-minister Karremans zijn 3%-R&D-actieplan. Het actieplan kent negen beleidsopties, die veelal op politieke besluitvorming wachten (in de formatie). Bijlage bij het plan is een projectie, gemaakt door TNO Vector-collega’s, die laat zien welke extra bedragen nodig zijn om in de komende kabinetsperiode 3% bbp aan R&D uit te geven. Deze extra gelden kunnen onderverdeeld in directe publieke financiering, private financiering en overige bronnen. Tabel 2 uit het rapport illustreert dat de extra benodigde directe publieke financiering door de overheid in 2030 3,9 miljard euro bedraagt en de private financiering gemiddeld 7,8 miljard euro.
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Directe publieke financiering | 1,8 | 2,0 | 2,6 | 2,9 | 3,5 | 3,9 |
Private financiering | 5,6 - 5,7 | 6,0 | 6,4 - 6,6 | 6,7 - 7 | 7,1 - 7,6 | 7,5 - 8,1 |
Overige bronnen (buitenland en non-profit) | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Totaal | 8,4 - 8,6 | 9,0 | 10,1 - 10,3 | 10,7 - 11 | 11,7 - 12,2 | 12,5 - 13,1 |
Een duidelijke opgave voor de programma’s van de Tweede Kamer partijen. En zo ligt alles klaar: de beoordelingsformulieren, de expert-adviezen en de praktische handvatten. We gaan zien wat er met dit handelingsperspectief wordt gedaan, hoe de politieke afwegingen uitvallen. Op 10 oktober publiceert het CPB de uitkomsten van de doorgerekende programma’s van die minstens 10 partijen in de 12e editie van ‘Keuzes in Kaart’. Dan weten we meer.