Waarom decentrale overheden?
Vooral lokaal en in de regio is er een dringende behoefte aan actie omdat de gevolgen van maatschappelijke veranderingen daar het snelst voelbaar en hoorbaar zijn. Daarnaast ontstaan door regionale en lokale verbondenheid hier sneller nieuwe ideeën, met name vanuit lokale gemeenschappen en burgerinitiatieven.
Decentrale overheden hebben hierin een centrale positie en maakt ze geschikt om de regie te nemen bij nieuwe ideeën en initiatieven, en de verschillende partijen samen te brengen. Decentrale overheden kunnen daarom een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen en uitvoeren van deze initiatieven, om zo veranderingen te versnellen op de plekken waar ze het hardst nodig zijn.
Kansen en uitdagingen voor decentrale overheden
Op lokaal en regionaal niveau biedt de toepassing van missiegedreven innovatiebeleid unieke kansen en uitdagingen.
Decentrale overheden hebben een belangrijke kans omdat maatschappelijke uitdagingen vaak tegelijkertijd plaatsvinden in steden of regio's. Hierdoor moeten ze samenwerken om synergiën tussen veranderingen te vinden. Decentrale overheden kunnen hierdoor actieve aanjagers worden van doelen en oplossingen die specifiek relevant zijn voor lokale en regionale uitdagingen, naast het volgen van nationaal beleid.
Andere rollen voor decentrale overheden, zoals facilitator, stimulator en financierder, zijn ook goed mogelijk. Ondanks beperkte middelen en tijd kunnen ze op lokaal niveau missiegedreven innovatiebeleid op een vernieuwende manier sturen.
We zien ook uitdagingen zoals conflicten tussen lokale en regionale doelgroepen en het gebrek aan focus en samenwerking binnen en tussen hen.
Dat vraagt om een integrale en lange termijn aanpak, het betrekken van een breed scala aan (maatschappelijke) stakeholders en afstemming tussen verschillende beleidsdomeinen en beleidslagen. Dit kan leiden tot een regionale, eigenstandige missiegedreven aanpak om maatschappelijke transities te formuleren en te organiseren.
5 aanbevelingen om werk te maken van missiegedreven innovatiebeleid
Om werk te maken van missiegedreven innovatiebeleid voor, door en met decentrale overheden, hebben we 5 aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn het resultaat van lopend onderzoek en gesprekken met medewerkers van decentrale overheden. Ze zijn relevant voor raadsleden, bestuurders en beleidsmakers die zich bezighouden met maatschappelijke transities in gemeentes en provincies.
- Formuleer missiestrategieën die passen bij de lokale en regionale problemen.
- Denk vooraf na over de governance, rollen en verantwoordelijkheden binnen de lokale en regionale groepen.
- Kies voor een gecoördineerde systeemaanpak zodat plannen en hulpmiddelen op lokaal en regionaal niveau goed op elkaar aansluiten en elkaar versterken.
- Vergroot de innovatiekracht door missiemanagement als vakgebied te erkennen.
- Experimenteer met en leer van elkaar: faciliteer interregionale samenwerkings- en leerprocessen.
We lichten ze hieronder toe.
1. Formuleer missiestrategieën die passen bij de lokale en regionale problemen:
Een stad en regio staan tegenover unieke maatschappelijke uitdagingen, en decentrale overheden kunnen actieve aanjagers worden van missiedoelstellingen en missieoplossingen die juist van belang zijn voor lokale en/of regio-specifieke maatschappelijke uitdagingen.
Verken daarom, samen met lokale en regionale stakeholders, de belangrijkste regionale uitdagingen – en formuleer een lokale en regionale missiestrategie.
Neem daarin mee wat er belangrijk is in de regio, wat er lokaal en regionaal al speelt, en benut de sterke kanten. Zijn er bijvoorbeeld lokale innovatiedynamieken en -specialisaties aanwezig bij regionale bedrijven, instituties of faciliteiten? Gebruik die kracht en geef daarmee richting aan de inzet van middelen, bijvoorbeeld door te investeren in eigen experimenten.
2. Denk vooraf na over de governance, rollen en verantwoordelijkheden binnen de lokale en regionale groepen:
Een regionaal plan vereist een andere manier van samenwerken tussen verschillende beleidsgebieden en -niveaus, en tussen diverse lokale en regionale stakeholders.
Decentrale overheden zouden daarom kunnen nadenken over hoe ze dit proces goed kunnen organiseren. Het is belangrijk om naast steun uit andere schaalniveaus (regionaal, nationaal, Europees), ook andere partijen, zoals bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers, te betrekken bij het maken en uitvoeren van het plan. Zo kan gewerkt worden aan de gewenste veranderingen, en ontstaat eigenaarschap tussen betrokken stakeholders.
3. Kies voor een gecoördineerde systeemaanpak zodat plannen en hulpmiddelen op lokaal en regionaal niveau goed op elkaar aansluiten en elkaar versterken:
Om de lokale en regionale missiestrategie te laten slagen, is een overstap nodig van werken op project- of programmabasis naar een systematische, domein overstijgend, missiegedreven manier van werken.
Een missie of een transitie biedt een gezamenlijk doel en focus, wat het integreren van aanpakken van verschillende afdelingen binnen de gemeente, tussen gemeenten, en in samenwerking met partijen in het lokale ecosysteem zou kunnen ondersteunen.
Daarnaast kunnen decentrale overheden met de formulering van een missie, verschillende financieringsbronnen en hulpmiddelen, zoals inkoopbeleid, onderzoeksprojecten, living labs en subsidies, bundelen.
Dit vergt echter wel de nodige afstemming en samenwerking. Een analyse van het regionale innovatie ecosysteem en de problemen bij het uitvoeren van de missies of transities kan helpen om overlap en blinde vlekken te voorkomen zodat plannen en middelen op lokaal en regionaal niveau goed op elkaar aansluiten en elkaar kunnen versterken.
4. Vergroot de innovatiekracht door missiemanagement als vakgebied te erkennen:
Terwijl het ambitieniveau hoog is, en missies vaak op veel steun kunnen rekenen, wordt ook duidelijk dat werk maken van missies en transities nieuwe vaardigheden en kennis vergt. Om werk te maken van missies en transities door, voor en met decentrale overheden is het ook nodig om te investeren in specifieke skills en nieuwe kennis, vaardigheden en samenwerkingen met bedrijven en onderzoeksinstellingen.
Het is daarom belangrijk om training en ondersteuningsprogramma'’s te ontwikkelen, waarin specifiek aandacht wordt besteed aan het begeleiden van maatschappelijke missies en transities. Dit zou lokale en regionale overheden kunnen helpen om effectiever om te gaan met verschillende belangen en veranderingen en nieuwe manieren van werken.
5. Experimenteer met en leer van elkaar: faciliteer interregionale samenwerkings- en leerprocessen:
Het organiseren van leerprocessen binnen en tussen regio's kan helpen om geleerde lessen met elkaar te delen en elkaar verder te helpen. Het faciliteren van interregionale samenwerkings- en leerprocessen kunnen een coördinerende rol spelen door ruimte te bieden om inspanningen goed op elkaar af te stemmen en oplossingen en kennis met elkaar te delen.
Door tijd en middelen vrij te maken om te leren en te kijken hoe het gaat, kunnen decentrale overheden hun aanpak ook aanpassen op wat er lokaal en regionaal juist wel of juist niet goed werkt.
Om dit voor elkaar te krijgen moet er openheid en vertrouwen onder de betrokken actoren ontstaan. Transparantie ten aanzien van de gezamenlijke en individuele doelen is daarbij elementair omdat er een tegenstrijdigheid kan zitten tussen de lange-termijn opgave en eigen korte-termijn belangen van partijen.
Wil je met deze aanbeveling aan de slag?
TNO Vector is op dit moment samen met een consortium bezig om een transitieleren hub op te richten. De transitieleren hub bundelt kennis van kennisinstellingen en ervaringen van lokale overheden samen om handelingsperspectief te bieden bij specifieke transitievragen van lokale en regionale overheden. Meer weten over de transitieleren hub?