ATELIER: Positive Energy Districts in acht steden in de Europese Unie

TNO Vector is betrokken bij het door de Europese Commissie gefinancierde ATELIER-project. ATELIER draait om acht steden binnen de Europese Unie die samen via publiek-privaat-particuliere samenwerking Positive Energy Districts willen ontwikkelen. Op die manier dragen de acht steden, waaronder Amsterdam, bij aan de ambitie om in Europa voor 2050 klimaatneutrale steden te realiseren. Grote vraag: hoe staat dit project ervoor?

Energieneutrale wijk

De handtekeningen voor ATELIER werden in 2019 gezet. Daarbij wierpen Amsterdam en het Spaanse Bilbao zich op als zogenaamde Lighthouse Cities. Die twee steden beloofden om er alles aan te doen om Positive Energy Districts te realiseren. Hun ervaringen met het project delen ze met een zestal Fellow Cities. Dat zijn Kopenhagen (Denemarken), Bratislava (Slowakije), Boedapest (Hongarije), Krakau (Polen), Matosinhos (Portugal) en Riga (Letland).

Wat zijn Positive Energy Districts precies?

Mooi natuurlijk, die beloftes en handtekeningen. Maar wat zijn dat eigenlijk, Positive Energy Districts? Kort gezegd gaat het om districten in grote steden waar minstens zoveel duurzame energie wordt opgewekt als er energie verbruikt wordt. Een positief nettoresultaat dus. Bovendien maken fossiele brandstoffen in de districten zo veel mogelijk plaats voor duurzame alternatieven. Daarvoor zijn drie speerpunten vastgesteld:

  1. De energieconsumptie zoveel mogelijk verlagen
  2. De productie van duurzame energie verhogen
  3. Het energiesysteem op een slimme manier vormgeven en beheren

De speerpunten zijn helder en duidelijk, maar in de complexe realiteit van grote steden natuurlijk moeilijk te realiseren. Precies om die reden is het belangrijk dat de steden onderling hun ervaringen met de Positive Energy Districts uitwisselen.

Amsterdam is een Lighthouse City: belangrijke rol voor burgers

Amsterdam is niet alleen een van de Lighthouse Cities binnen het ATELIER-project, maar neemt vanaf het begin af aan ook de projectcoördinatie op zich. Daarbij riep onze hoofdstad al snel de hulp van TNO Vector in.

Projectmanager Jeroen Brouwer blikt terug: “Wij werden ingeschakeld om het projectvoorstel te schrijven. En al vanaf het allereerste concept hebben wij ons hard gemaakt voor het organiseren van een goed netwerk. Bij dit soort complexe innovatieprojecten is het essentieel om vanaf het begin samen te werken met de juiste partijen, die over de juiste kennis beschikken.”

“De samenwerking moet niet beperkt blijven tot overheid, bedrijven, experts en kennisinstellingen. Ook burgers spelen daar een belangrijke rol in. Dat is de beste manier om tot een goede voedingsbodem te komen waar echt iets moois uit kan groeien.” - Jeroen Brouwer, projectmanager bij TNO Vector

Buiksloterham, Amsterdam

Groeien is misschien niet het beste woord in deze context. Bouwen is een toepasselijkere term. Want om tot Positive Energy Districts te komen, moet een gebied toch echt eerst flink op de schop. Het aangewezen Positive Energy District in Amsterdam is de Buiksloterham. Dit gebied met voornamelijk bedrijven en industrie is in ruimere zin in transformatie.

In de Buiksloterham verrijzen twee nieuwe mixed use-gebouwen die klimaatneutraal moeten worden met behulp van de nodige innovaties en maatregelen:

  • Groene daken
  • Low emission-materialen
  • Zonnepanelen
  • Een slim energie-grid
  • Grote batterijen voor energieopslag

Voor als bewoners en andere gebruikers hun intrek in die gebouwen nemen, is er een Energy Market Platform opgericht. Daarmee is het mogelijk om lokaal energie te verdelen en verhandelen. Ook is er een Energy Community opgericht door de projectontwikkelaar om het verbruik en de opwekking van energie te monitoren, uit te wisselen en de transacties te begeleiden.

Zorrotzaurre, Bilbao

Als Lighthouse City pakt Amsterdam de pioniersrol dus voortvarend op. Datzelfde geldt voor Bilbao. Daar is Zorrotzaurre, het voormalige industriële hart van de oude stad, het beoogde Positive Energy District. Eeuwenlang was Zorrotzaurre een schiereiland, maar in 2018, een jaar voor de start van het ATELIER-project, werd het een eiland. Het is een ideale plek om duurzame concepten en principes te testen.

In de toekomst moeten in Zorrotzaurre 5.500 woningen en 150.000 vierkante meter aan kantoorruimte verrijzen. Het eiland wordt emissievrij: alleen toegankelijk voor voertuigen die niets uitstoten. En er komt openbaar vervoer dat volledig door elektriciteit wordt aangedreven. Het eiland wordt verdeeld in drie gebieden, die met elkaar verbonden worden door een systeem dat geothermische en aquathermische energie uitwisselt. Overschotten gaan naar andere delen van de stad.

Wennen aan nieuwe samenwerkingsvorm

De ontwikkelaars worstelen bij het ontwikkelen van Positive Energy Districts niet alleen met technologische uitdagingen. De organisatie blijkt ook vaak complex.

“Het oprichten van een energiegemeenschap is een nieuw concept waar de juridische en financiële aspecten behoorlijk ingewikkeld zijn. Naast publiek en privaat geld, komt de financiering mede tot stand door geld van de leden van de energiegemeenschap.” - Jurgen van der Heijden, senior consultant bij TNO Vector

Projectmanager Jeroen Brouwer voegt toe: “Een interessante ontwikkeling, want we zijn gewend aan twee soorten geld: publiek en privaat. En nu komt daar dus een derde soort bij: particulier, of civiel geld. Dat is geld dat wordt geïnvesteerd door gebruikers. Dat heeft een duidelijk voordeel: er is meer geld beschikbaar. De andere kant van de medaille is dat een groot deel van de beslissingsbevoegdheid bij zo’n collectief van gebruikers dat samen investeert ligt. Daar moeten andere afspraken mee worden gemaakt. Het is erg belangrijk dat alle betrokken partijen goed overleg voeren en bereid zijn kennis met elkaar te delen. Voor overheidsinstanties en bedrijven is die nieuwe vorm van samenwerking iets waar ze echt nog aan moeten wennen.”

Vooraf belangrijke keuzes maken

Jurgen van der Heijden pakt het gesprek weer over: “Nu is het wel zo dat de coöperatie in Nederland een van oudsher bekende organisatievorm is. Op zich een goede basis voor het oprichten van een energiegemeenschap. Extra uitdaging is wel dat er bij het realiseren van een Positive Energy District al vooraf belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. Op een moment dat er nog geen bewoners en gebruikers zijn die gezamenlijk een energiegemeenschap vormen.”

Er ligt dus een grote verantwoordelijkheid bij de partijen die bij de ontwikkeling van zo’n gebied zijn betrokken. Want wat doe je precies op het vlak van isolatie, duurzame energieopwekking, smart grid-technologie, mobiliteit en energieopslag? Dat zijn geen zaken die je nog ‘even’ kunt regelen als de gebouwen en infrastructuren al staan.

Leveringszekerheid

In Buiksloterham besloot de projectontwikkelaar om die reden om dan zelf maar een coöperatie op te richten. “Maar dat brengt weer andere problemen met zich mee”, weet Van der Heijden. “Zo nam de Europese Unie weliswaar in 2021 al richtlijnen aan die het makkelijker maken kleine energienetwerken op gebouwniveau te creëren. Maar er moeten eerst nog allerlei plooien worden gladgestreken voordat die wetgeving in de praktijk toepasbaar is.”

Een belangrijk discussiepunt is wat er precies wordt verstaan onder het begrip leveringszekerheid. Dat is namelijk een strenge eis van zowel de overheid als de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Van der Heijden: “Die eis is begrijpelijk. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat bewoners en gebruikers van een gebouw onverwachts zonder stroom komen te zitten. Dat is ook de reden waarom er bij de gebouwen in de Buiksloterham grote batterijen voor energieopslag worden gebruikt. Op die manier is er altijd een buffer.”

Van elkaar leren in het ATELIER-project

De Europese richtlijnen voor eigen energienetwerken gelden uiteraard ook in de zeven andere steden binnen het ATELIER-project. Als er onderling over regelgeving wordt gesproken, blijkt pas hoe groot de verschillen tussen landen zijn. Datzelfde geldt voor de keus voor bepaalde innovaties of organisatievormen. Dat blijkt ook tijdens de verschillende Innovation Ateliers. Dat zijn sessies waarin één specifiek onderwerp besproken wordt om te zien waar de knelpunten en oplossingen liggen.

Van elkaar leren is geen éénrichtingsverkeer. De Lighthouse Cities leren ook van de Fellow Cities. Jeroen Brouwer: “Neem als voorbeeld het concept energy service company (ESCO). Dat is ook in Nederland een actueel onderwerp. Dat concept, waarbij een bedrijf zelf de voorinvestering voor duurzame oplossingen bij een eindgebruiker doet en die vervolgens via de besparingen terugverdient, is bijvoorbeeld in Slowakije een werkwijze die al zo’n twintig jaar in praktijk wordt gebracht. Dat vond ik toch wel erg opvallend.”

Van Der Heijden noemt ook voorbeelden van de verschillen: “Daar staat weer tegenover dat de coöperatieve gedachte vooral sterk aanwezig is in Noordwest-Europa. Op dat vlak kan Nederland laten zien welke voordelen die organisatievorm heeft voor de aansturing en de businesscase.”

Jaarlijkse bijeenkomst ATELIER

De bij het ATELIER-project betrokken steden wisselen digitaal kennis uit. Daarnaast komen de partijen jaarlijks bij elkaar. Dit jaar was de bijeenkomst in Riga. “Het blijft pionieren. Belangrijk dus om een paar dagen met elkaar van gedachten te wisselen en de leerpunten te bespreken,” benadrukt Brouwer.

Van der Heijden vult aan: “Wij vonden dat de Energy Community en het investeringsplatform wel wat extra aandacht nodig hadden. Tijdens een presentatie ben ik daar dus wat dieper op ingegaan. En gezien de vragen die ik daar vervolgens over kreeg, blijkt toch wel duidelijk dat de knelpunten vaak op juridisch en financieel gebied liggen. Het zou goed zijn als er op die vlakken snel meer duidelijkheid komt. Want zonder die duidelijkheid durven veel partijen nog niet de stappen te zetten die nodig zijn om Positive Energy Districts te realiseren. Laat staan klimaatneutrale steden.”

De bijdrage aan ATELIER vanuit TNO is tot stand gekomen door: Jeroen Brouwer, Jurgen van der Heijden, Geiske Bouma, Eva Winters, Devin Diran, Wouter Borsboom en Ruud van der Linden.