100 Europese Net Zero Cities al in 2030 klimaatneutraal

Er alles aan doen om als stad zo snel mogelijk klimaatneutraal te worden. Daarbij gaandeweg leren wat wel en wat juist niet werkt. En vooral ook ervaringen delen met andere steden. Dat is, in het kort, de aanpak van de 100 net zero cities in de EU die meedoen aan het project NetZeroCities.

Veel tijd hebben de 100 ‘net zero cities’ niet om energieneutraal te worden. Ze moeten de netto-uitstoot van broeikasgassen namelijk al in 2030 tot nul terugbrengen. Een grote uitdaging. Hoe kom je in zo’n relatief korte tijd met alle betrokken partijen tot een actiegerichte aanpak die snel genoeg vruchten afwerpt?

Wereldwijd komt meer dan zeventig procent van de CO2-uitstoot uit steden. Ondertussen gaat de verstedelijking in hoog tempo door. Ook in Europa. Zo is inmiddels driekwart van de EU-inwoners een stedeling.

Steden zijn van oudsher de motor achter kennisontwikkeling, innovatie en nieuwe technologie. Ze lenen zich dus goed voor een versnelling op het vlak van verduurzaming. Om die reden riep de Europese Commissie EU-steden in 2021 op om zich aan te melden als net zero city of klimaatneutrale stad, om te streven naar klimaatneutraal in 2030.

Meer aanmeldingen dan verwacht

De animo voor de ambitieuze missie was groot: 377 steden uit EU-lidstaten durfden de uitdaging aan. Dat waren er meer dan verwacht. Positief natuurlijk, maar om het project beheersbaar te houden, volgde er een selectie. In het voorjaar van 2022 maakte de Europese Commissie bekend welke 100 EU-steden aan de missie deelnemen en ernaar streven om in 2030 een klimaatneutrale stad te zijn. Het gaat om steden die een duidelijke link hebben met de EU.

In Nederland zijn er 7 steden van de partij: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Eindhoven & Helmond (die twee steden trekken samen op). Verder doen alle EU-lidstaten met minimaal één stad mee.

Van elkaars fouten en succesen leren

Nu de deelnemende net zero cities geselecteerd zijn, begint het echte werk. Daarbij maakte een eerste inventarisatie duidelijk dat er grote verschillen zijn tussen de deelnemende steden. "We zien bijvoorbeeld dat steden in Spanje en Scandinavische landen toch echt wel voorlopen op de rest. Zij kunnen veel met de andere steden kunnen delen", zegt Tess Tjokrodikromo. Bij TNO doet zij onderzoek naar een integrale benadering van maatschappelijke opgaven en transities.

De kennis die Tess op dat vlak opdeed, deelt ze nu met de steden die meedoen aan de NetZeroCities-missie. Bijvoorbeeld door mee te helpen met het organiseren van evenementen en het ontwikkelen van digitale tools. "Het is belangrijk dat deelnemende steden over actuele informatie beschikken en elkaar op een snelle en eenvoudige manier laten weten wat wel en wat juist niet werkt. Dat helpt de net zero cities steden om van elkaars fouten of successen."

Een sterke beweging richting klimaatneutrale steden

De Europese Commissie wil met dit traject een sneeuwbaleffect creëren. En daarvoor is een goede kennisuitwisseling essentieel. "We verwachten veel van het digitale platform dat momenteel wordt gebouwd en waar wij ook een bijdrage aan leveren", vult Geiske Bouma aan. Zij houdt zich als onderzoeker bij TNO onder andere bezig met stedelijke innovatie, klimaatneutrale steden en Smart Cities.

"Daarnaast ondersteunen we de deelnemende steden op andere manieren. Zo helpen we ze bij het opstellen van een goed Climate City Contract. Dat contract geeft duidelijkheid over de afspraken die alle partijen binnen een stad met elkaar maken om in 2030 een klimaatneutrale stad te zijn. Daarbij gaat het niet alleen om het creëren van commitment binnen de overheid, bedrijven en maatschappelijke partners, maar vooral ook om het actief betrekken van de burgers. Zo'n contract opstellen en ondertekenen helpt vaak verrassend goed om een sterke beweging op gang te brengen."

Afspraken aanscherpen

Net als Bouma buigt Tjokrodikromo zich regelmatig over eerste versies van stedelijke klimaatcontracten.

"Vanuit TNO Vector houden we ons vooral bezig met de governance-vraagstukken en het onderling leren en uitwisselen binnen het NetZero City-project.

En doordat we de reflectieve monitoring van klimaatcontracten op ons hebben genomen, krijgen we daar meteen al een goed beeld van. Als de afspraken nog te vaag of te vrijblijvend zijn, coachen wij steden om dat aan te scherpen." Dat doen we vooral door vragen te stellen en oplossingsrichtingen te verkennen:

  • Welke acties zijn er allemaal gepland?
  • Welke partijen zijn bij de acties betrokken en op welke manier?
  • Wat zijn de tijdlijnen?
  • Liggen jullie op koers om in 2030 daadwerkelijk een klimaatneutrale stad te worden?

Elke stad zijn eigen uitdagingen

"Wij gaan de klimaatcontracten niet voor ze schrijven", verduidelijkt Bouma. "Onze rol blijft beperkt tot het aanbieden van kennis en expertise die steden helpt om tot de benodigde versnelling te komen, rond zowel technologische als maatschappelijke innovaties. Daarnaast organiseren we regelmatig webinars over specifieke thema’s. En jaarlijks is er ook minimaal één fysieke bijeenkomst waar dan vertegenwoordigers van alle geselecteerde steden bij aanwezig zijn. Vooral op die momenten merk je dat ze allemaal in een andere fase zitten en dat elke stad zijn eigen uitdagingen heeft."

Andere emissies, andere samenwerkingspartners

Het soort uitdaging wordt voor een groot deel bepaald door het karakter van een stad. Gaat het om een havenstad? Met veel industrie? Of juist een stad midden in een landelijk gebied? Dat maakt nogal uit voor het type en de hoeveelheid emissies waar zo’n stad mee te maken heeft. En ook voor de partners waarmee samengewerkt moet worden om die emissies tot nul terug te brengen. Maar dat alles betekent niet dat steden telkens het wiel opnieuw moeten uitvinden. Zo kunnen steden met vergelijkbare karakteristieken veel van elkaar leren. Daarbij gebeurt er binnen de EU al het nodige op het vlak van Smart Cities, waarbij er veel overlap is met de NetZeroCities-missie. Belangrijk dus om ook daar een goede connectie te maken.

Een nationale ondersteuningsstructuur helpt

Een ander belangrijk aandachtspunt: hoe actief is een nationale overheid op het vlak van duurzaamheid? Bouma: "In sommige landen zie je dat het stadsbestuur van een ‘EU Mission City’ vol overgave meedoet aan het NetZeroCities-project, terwijl de landelijke overheid nog veel minder met duurzaamheid bezig is en weinig ondersteuning biedt. Aan de andere kant heb je landen als Spanje en Zweden. Daar werkt de overheid op alle niveaus goed samen en is er echt sprake van een nationale ondersteuningsstructuur. Dankzij die structuur kunnen steden in die landen sneller van elkaar leren en kunnen ze een succesvolle aanpak ook sneller opschalen."

Ook in Nederland wordt nu gewerkt aan een dergelijke ondersteuningsstructuur. Bouma: "Voor steden die net zero city willen worden, is het beste advies om alle overheidslagen goed bij de plannen te betrekken. Dat zorgt ervoor dat overheidsbeleid geen remmende factor wordt, maar juist in je voordeel werkt."

De rol van de lokale politiek in de EU Cities Mission

"Ook veranderingen in de lokale politiek kunnen een uitdaging vormen", vult Tjokrodikromo nog aan. "De politieke kleur van een stadsbestuur heeft namelijk duidelijk invloed op de ruimte die ambtenaren hebben bij het maken van plannen om tot een klimaatneutrale stad te komen. En het moet natuurlijk niet zo zijn dat het onderwerp na lokale verkiezingen opeens veel lager op de politieke agenda komt te staan. Ook op dat vlak speelt het gezamenlijk opstellen en ondertekenen van een stedelijk klimaatcontract dus een belangrijke rol. Want daarmee is de EU Cities Mission niet alleen iets waar de lokale politiek over gaat, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid met een belangrijke rol voor alle partijen in de stad die zich aan die missie hebben gecommitteerd. Goed dus voor de draagkracht en langetermijn borging."

Hoge verwachtingen waarmaken

NetZeroCities is in korte tijd al uitgegroeid tot een zeer groot project. Ondertussen worden er ook al twee vervolgtrajecten voorbereid, waarbij het project nog flink zal worden opgeschaald - naar andere steden, maar ook in de verdieping op onderwerpen. Het wordt dus alleen nog maar groter en complexer. En dat geeft wel aan hoe serieus de Europese Commissie ermee bezig is. Dat alles in de overtuiging dat steden over genoeg innovatiekracht en verandervermogen beschikken om echt het verschil te kunnen maken. Het is nu aan de geselecteerde 100 steden om die hoge verwachtingen waar te maken. Nog zeven jaar te gaan.