R&D in Nederland: wat kunnen we leren van Duitsland, België en Denemarken?

Al sinds 2002 hebben EU-lidstaten, als onderdeel van de Lissabon-strategie, de ambitie om jaarlijks 3% van het bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Investeringen in R&D zijn van belang om het concurrentievermogen en de veerkracht van de economie te versterken en het hoofd te bieden aan grote uitdagingen zoals de groene en digitale transitie. Waar onze buurlanden Duitsland, Denemarken en België deze 3% inmiddels structureel halen, blijft Nederland achter.

Onderzoekers Carine van Oosteren en Jasper van Kempen vertellen meer over het vergelijkend landenonderzoek. Welke lessen zagen zij voor Nederland?

Onderzoeker bekijkt microscoop

Wees consistent en zorg voor financiële zekerheid op de lange termijn

In 2022 bedroeg de R&D-intensiteit in België 3,4%, in Duitsland 3,1%, in Denemarken 2,9% en in Nederland 2,3%. Dit blijkt uit een eerder vergelijkend onderzoek van TNO, dat in samenwerking met de directie Innovatie en Kennis van het Ministerie van Economische Zaken is uitgevoerd.

Duitsland, Denemarken en België voeren daarmee een consistent innovatiebeleid en bieden zekerheid over de financiering van innovatie op de lange termijn.

Jasper: "R&D-investeringen zijn en blijven langetermijninvesteringen. Als je een laboratorium hebt neergezet, kan je dat niet zomaar naar een ander land verplaatsen. Dus consistentie is heel belangrijk. Dat zie je terug in alle drie de landen."

Bijvoorbeeld in Denemarken. Carine: "Toen de 3%-doelstelling van de EU bekend werd, nam Denemarken dit heel serieus en reorganiseerden ze hun beleid. Onderdeel daarvan is dat de Deense overheid sinds 2010 ieder jaar 1% van het bbp in de begroting opneemt voor structurele investeringen in R&D."

België maakt R&D financieel aantrekkelijk met fiscale maatregelen, die sinds 2006 weinig veranderd zijn. Duitsland biedt veel consistentie middels langdurige afspraken en meerjarige pacten tussen de federale overheid en de deelstaten.

Kijk waar de kansen liggen en investeer gericht

De private sector speelt een belangrijke rol in het R&D-systeem van Duitsland, Denemarken en België. R&D groeide vooral in sectoren die al langere tijd bestaan. Deze sectoren krijgen overheidssteun om internationaal competitief te worden of blijven.

Zo investeert België actief in de farmaceutische industrie en blijft monitoren waar kansen liggen. Jasper: "Ze hebben een apart observatorium opgericht voor de farmaceutische industrie dat de overheid adviseert. Hun enige opdracht is om te kijken of België nog internationaal competitief is voor farmaceutische bedrijven."

Ook Denemarken en Duitsland maken keuzes in hun R&D-beleid. Denemarken richt zich bijvoorbeeld sterk op windenergie en de farmaceutische industrie, en Duitsland koos ervoor te investeren in de auto-industrie, een al bestaande hoogtechnologische sector. Bijvoorbeeld door de overgang van benzineauto's naar elektrische auto's te ondersteunen.

Jasper: "Als de overheid gericht kiest waar de R&D-investeringen heengaan, kun je je middelen geconcentreerd inzetten en een soort kritieke massa creëren. En als die massa er eenmaal is, met hulp van de overheid, krijg je netwerkvorming en spillovers. Dat heeft een aanzuigende werking op nog meer private investeringen en draagt bij aan het nationale verdienvermogen. Zoals je dat ziet bij windenergie in Denemarken en biotechnologie in België.”

Zorg voor meer samenwerking tussen overheid, bedrijven en publieke onderzoeksinstellingen

De private sector heeft een groot aandeel in R&D-uitgaven. Een aantrekkelijk vestigings- en investeringsklimaat draagt bij aan private investeringen in R&D.

Maar ook publieke instellingen zijn belangrijk voor de totale omvang van R&D uitgaven. Zo blijkt ook in België, Duitsland en Denemarken dat samenwerking tussen overheid, bedrijven en publieke instellingen effectief is. Een geïntegreerde aanpak binnen dit zogeheten innovatie-ecosysteem zorgt voor gerichter en effectiever innovatiebeleid en stimuleert technologische vooruitgang.

Duitsland richt zich bij hun investeringen in de autosector bijvoorbeeld niet alleen op de industrie, maar ook op buitenuniversitaire organisaties en onderwijsinstellingen. En ook België en Denemarken stimuleren actief de samenwerking en kennisoverdracht tussen het bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek.

Jasper: "Voor het hele ecosysteem is het belangrijk om innovatie te stimuleren in de regio. Het ligt niet bij één bedrijf of instantie, je moet het breder zien. Als het ene bedrijf iets uitvindt, kan de andere daar op voortbouwen. En actoren in het innovatie-ecosysteem ontwikkelen human capital binnen de regio. Die mensen kunnen uiteindelijk van universiteit A naar bedrijf B en C overstappen."

Tot slot: R&D is een investering in de toekomst

Investeringen in R&D leiden niet meteen morgen tot resultaat. Maar zoals de ontwikkelingen in Duitsland, België en Denemarken laten zien, is investeren in R&D een investering in de toekomst. Het zorgt ervoor dat we internationaal blijven concurreren.

Carine: "R&D is een belangrijk ingrediënt voor de economie. Het verhoogt de productiviteit en het verdienvermogen, en is een middel om meer innovatie in een land te krijgen. Daar kunnen veel partijen van profiteren."

Ook is het essentieel bij de aanpak van onze maatschappelijke uitdagingen. Jasper: "Denk aan de energietransitie, klimaatverandering en vergrijzing. De enige manier om die uitdagingen aan te pakken, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat we er niet op achteruitgaan, is via technologie en innovatie."

Meer lezen over het onderzoek?

Lees het rapport Synthese landenstudie 3% R&D doelstelling - Onderzoek naar R&D-investeringen in België, Denemarken en Duitsland' (juli 2024).

En de drie casestudie rapporten over R&D in België, Duitsland en Denemarken:

Deze rapporten zijn tot stand gekomen binnen de programmatische samenwerking met de directie Innovatie en Kennis van het Ministerie van Economische Zaken.

Recente artikelen