Rapport 'Het Nederlandse concurrentievermogen in het licht van het Draghi-rapport'
Het Draghi-rapport vergelijkt Europa met grootmachten. Dit onderzoek vertaalt die inzichten naar Nederland en biedt aanbevelingen om onze unieke economische structuur en innovatiesysteem te versterken.
Drie gebieden
De bevindingen van Draghi gaan niet in op specifieke landen. Elk land heeft een eigen beleid heeft op het gebied van innovatie, energie en strategische onafhankelijkheid. De Kamercommissie wilde met name analyse en advies op drie gebieden: het verkleinen van de innovatiekloof, decarbonisatie en energieprijzen, en strategische onafhankelijkheid en defensie.
Scala aan studies en databronnen
“Voor ons onderzoek hebben we gebruik gemaakt van een heel scala aan studies en unieke databronnen uit binnen- en buitenland over economie- en innovatiebeleid, energie, defensie en kritieke materialen. Daarbij hebben we behalve naar de VS en China ook gekeken naar een aantal Europese landen om een beeld te krijgen hoe Nederland zich tot al deze spelers verhoudt”, vertelt onderzoeker Carine van Oosteren van TNO Vector.
Nederland ten opzichte van buurlanden
Het nieuwe onderzoek sluit dan ook aan op recente studies van TNO Vector over innovatie en R&D-beleid in ons land en daarbuiten. Zo is er het afgelopen jaar een vergelijkend onderzoek gedaan naar onze buurlanden Duitsland, Denemarken en België om daaruit lessen te kunnen trekken. Deze drie landen halen namelijk wel de norm om jaarlijks 3% van het bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D), terwijl Nederland daarbij achterblijft.
Afhankelijkheid verminderen
“Finland streeft nu zelfs naar 4%. Ze haalden de 3% toen Nokia nog een bloeiend bedrijf was. Wij hebben ASML als spelbepaler als het gaat om investeringen in R&D. Maar je wilt niet te afhankelijk zijn van één speler of ecosysteem en dus moet je je voorbereiden op situaties waarin het met zo’n dominant bedrijf minder gaat. Het zijn dit soort vraagstukken waar we ons als centrum voor maatschappelijke innovatie en strategie over buigen”, vult haar collega en business developer Cor Jorna aan.
Leren van Nokia
Eind vorig jaar stelde TNO Vector met Technisch Weekblad en VNO-NCW een top-30 vast van bedrijven die het meest in R&D investeren. ASML blijkt met jaarlijks bijna drie miljard euro per jaar veruit de grootste investeerder. Deze studie laat zien dat de grootste vijf investeerders goed zijn voor bijna dertig procent van de R&D-uitgaven. Dat maakt ons kwetsbaar op het vlak van innovatie en daardoor kunnen we op de langere termijn minder innovatief worden. Verder deed TNO Vector een vergelijkend onderzoek naar ASML versus Nokia en wat we kunnen leren van wat er met Nokia als bedrijf is gebeurd.
Private investeringen blijven achter
“Waar het in ons land aan schort is het achterblijven van private investeringen in onderzoek en ontwikkeling”, zegt Carine. “We presteren met ruim 2% onder het OESO-gemiddelde en onder de EU-norm van 3%. Koplopers als ASML, Philips, Booking.com en KPN nemen het gros van deze investeringen voor hun rekening. Onze R&D-intensieve industrie staat onder druk terwijl er te weinig nieuwe innovatieve spelers bij komen. Dat is een trend die we moeten keren.”
Kwetsbaarheden en lichtpunten
Het onderzoek legt de kwetsbaarheden van ons land op het gebied van innovatie bloot. Er is een gebrek aan durfkapitaal, met name in deeptech. Dat zijn technische doorbraken die complexe maatschappelijke problemen helpen oplossen. Ook buitensporige regelgeving en onvoorspelbaar kabinetsbeleid vormen een groot struikelblok, waardoor het vertrouwen van ondernemers daalt, evenals hun bereidheid te investeren in innovatie. Toch zijn er volgens de onderzoekers voldoende lichtpunten.
“We staan aan de top als het gaat om onze digitale infrastructuur. We doen het globaal beter dan veel andere EU-lidstaten. Onze arbeidsproductiviteit is hoog, ook al vlakt de groei af. Maar het is de hoogste tijd voor duidelijk, consistent beleid en stevig inzetten op datgene waar we echt goed in zijn. Denk daarbij aan AI, quantumtechnologie, cybersecurity uit de Nationale Technologiestrategie (NTS). En als het gaat om defensie horen daar radar en ruimtevaart bij. Het gaat om strategische technologieën waar we het verschil kunnen maken en concurrentievoordeel kunnen behalen, waar we echt waarde kunnen toevoegen, onze strategische autonomie vergroten.”
Belang van innovatie onderkennen
Het rapport-Draghi onderstreept onmiskenbaar het belang van innovatie om welvaart en welzijn op peil te houden en te doen groeien. Overheidsbeleid is daarbij belangrijk, initiatieven vanuit het bedrijfsleven, maar volgens Carine en Cor ook welk belang de samenleving eraan hecht.
“Ons onderzoek in Duitsland leerde dat innovatie en R&D daar veel meer aanzien hebben dan hier. Dat geldt ook voor landen als Denemarken en Finland. De ingenieur staat daar zogezegd hoger op de maatschappelijke ladder dan hier.”
Internationale samenwerking
Nederland lijkt het eerste land dat een strategische vertaalslag heeft gemaakt van het rapport-Draghi naar de eigen situatie. Via de EARTO, de Europese associatie van onderzoeks- en technologie-organisaties, en Neth-ER wil TNO Vector hier aandacht voor vragen. “Publiek en privaat samenwerken met andere landen en onderzoeksinstellingen is voor ons land cruciaal. Dat heeft ons veel gebracht. We werken al in heel veel betekenisvolle EU-projecten samen. In het huidige tijdsgewricht moeten we extra op samenwerking inzetten.”