Whitepaper ‘Arbeidsproductiviteit vitaal voor verdienvermogen’
Thijmen van Bree en Joris Vierhout schreven mee aan een TNO-paper over wat er nodig is om de arbeidsproductiviteit de benodigde boost te geven.
De omgekeerde bevolkingspiramide is een demografische ontwikkeling die we met z’n allen al lange tijd zagen aankomen. Maar inmiddels is het zover: steeds meer babyboomers bereiken hun pensioengerechtigde leeftijd terwijl er bij lange na niet genoeg jongeren zijn om het wegvallen van die arbeidskrachten te compenseren. Dit is een uitdaging voor alle EU-landen. Zo ook voor Nederland. Daarbij is de arbeidsparticipatie in ons land momenteel al zo hoog dat het maximum haalbare toch wel zo’n beetje is bereikt. Ondertussen is er meer werk dan dat er werkenden zijn. En naar verwachting zal de vraag naar arbeid alleen nog maar verder toenemen omdat er de nodige maatschappelijke opgaven liggen, zoals de energietransitie, waarbij er ambitieuze doelstellingen moeten worden behaald en het echt alle hens aan dek is. Daarbij helpt het niet dat de groei van de arbeidsproductiviteit in ons land stokt. Want alles wijst erop dat een hogere arbeidsproductiviteit een belangrijke voorwaarde is voor de toekomstige creatie van welvaart en welzijn in Nederland.
Te veel focus op goedkope arbeid
Meer arbeidskrachten vanuit het buitenland aantrekken? Aangezien de Nederlandse regering op het vlak van immigratie juist een ontmoedigingsbeleid voert, lijkt dat geen reële optie. Blijft over: het aanjagen van de arbeidsproductiviteit. “Het helpt enorm om door die lens naar de huidige situatie te kijken”, zegt Thijmen van Bree, die zich bij TNO Vector als onderzoeker en consultant met economische vraagstukken bezighoudt. “De arbeidsproductiviteitsgroei in ons land laat al jarenlang een vertraging zien, waarbij we het ook nog eens slechter doen dan veel vergelijkbare landen. Op dat vlak valt er dus nog veel winst te halen. Daarbij is het zaak om de productiefactoren arbeid en kapitaal op de meest productieve manier in te zetten. Waarom dat momenteel nog niet gebeurt? Daar zijn veel oorzaken voor, maar wat opvalt is dat er in ons land veel bedrijfsmodellen zijn waarbij de focus ligt op het maken van zo weinig mogelijk kosten. Dat leidt tot sectoren die draaien op goedkope arbeid. Omdat het om arbeidsintensieve activiteiten gaat, blijft de werkgelegenheid in dergelijke sectoren snel groeien zonder dat dit tot de benodigde groei van de arbeidsproductiviteit leidt. Wat er volgens mij moet gebeuren? Meer in R&D en innovatie investeren en daarbij voldoende geld beschikbaar stellen voor de levenslange scholing en ontwikkeling van medewerkers: dát zou echt helpen om de arbeidsproductiviteitsgroei de benodigde oppepper te geven.”
De machine-industrie als sprekend voorbeeld
Ook Joris Vierhout, eveneens econoom en eveneens werkzaam bij TNO Vector, ziet meer investeringen in R&D, innovatie en menselijk kapitaal heel duidelijk als de weg voorwaarts. Daarbij geven innovatieve bedrijven als ASML volgens hem het goede voorbeeld. “Als je kijkt naar het grootste deel van de industrie in Nederland, dan zie je dat veel industrietakken nauwelijks tot productiviteitsgroei komen. Maar zoom je vervolgens in op de machine-industrie, dan zie je op dat vlak juist een opvallend goed cijfer.”
CBS-cijfers onderbouwen dat: in de periode 2020 tot en met 2023 behaalde de machine-industrie een arbeidsproductiviteitsgroei van 1,6 procent, terwijl de rest van de industrie niet verder kwam dan een schamele 0,1 procent. En hoewel het CBS niet aangeeft waar dat toch wel opmerkelijk grote verschil vandaan komt, is het vast geen toeval dat bedrijven in de machine-industrie veel aan R&D doen, zeer innovatief zijn en dat hun succes voor een groot deel afhankelijk is van de kennis, vaardigheden en vindingrijkheid van hun medewerkers. Dat vraagt om grote investeringen, maar vervolgens kan er wel een vliegwieleffect ontstaan: de combinatie van R&D en de constante aandacht voor scholing en ontwikkeling van medewerkers vergroot de kans op succesvolle innovaties, waardoor er extra geld beschikbaar komt, wat weer voor een deel kan worden gebruikt voor R&D en scholing, wat weer leidt tot nieuwe innovaties, en ga zo maar door. Eigenlijk het verhaal van ASML in een notendop. Daar is goed te zien dat investeringen in R&D en een duidelijke innovatiecultuur een vruchtbare basis vormen voor productiviteitsgroei. De grote uitdaging voor Nederland is nu om de succesvolle aanpak van machinefabrikanten en hun toeleveranciers te vertalen naar andere sectoren.
AI en robotisering als oplossingsrichting?
In Den Haag is de noodzaak van een hogere arbeidsproductiviteit al goed doorgedrongen. Zo werkt het kabinet momenteel aan een productiviteitsagenda met aanbevelingen die moeten helpen om de arbeidsproductiviteit in ons land aan te jagen. Hoewel het nog gissen is welke aanbevelingen dat precies worden, is de kans groot dat er veel aandacht zal zijn voor de mogelijkheden van digitalisering – AI in het bijzonder – en robotisering. Dat zijn in ieder geval oplossingsrichtingen die al expliciet in het regeerakkoord worden genoemd. En bij dat alles is één ding alvast zeker: het zal een uitdaging worden om ook het mkb op het gewenste groeipad te krijgen. In vergelijking met grote bedrijven investeren mkb’ers namelijk minder in R&D en kiezen ze ook minder snel voor innovatieve technologie om hun productiviteit te verhogen. “Dat komt voor een deel omdat veel bedrijfsactiviteiten in Nederland op goedkope arbeid leunen”, geeft Van Bree als verklaring. “Lonen matigen en arbeid flexibel inzetten: dat kenmerkt al decennialang het Nederlandse arbeidsmarktbeleid. Maar als arbeid zo goedkoop is, haal je alle prikkels weg om in de ontwikkeling van medewerkers te investeren.”
Samenwerking tussen mens en machine
Wat Van Bree maar wil zeggen, is dat automatisering maar een deel van de oplossing is en dat het daarnaast minstens zo belangrijk is om ervoor te zorgen dat menselijke arbeid op waarde wordt geschat. “In sommige sectoren kom je een heel eind met AI, robots en andere arbeidsbesparende technologie, maar er is in ons land ook veel arbeidsintensief werk dat je niet zo snel kunt digitaliseren of robotiseren. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de zorg en het onderwijs, dan is daar minder ruimte om innovatieve technologie in te zetten om de arbeidsproductiviteit te verhogen. En op plekken waar digitalisering en robotisering wel een groot verschil kunnen maken, heb je mensen nodig die precies weten hoe ze op de juiste manier met die technologie moeten omgaan. Dat betekent dat er ook investeringen nodig zijn om medewerkers bij te scholen of om te scholen. Gebruikmaken van nieuwe technologie is één ding, maar het vervolgens ook succesvol toepassen, lukt alleen als mens en machine goed met elkaar kunnen samenwerken.”
Mix van maatregelen nodig
De overheid kan met nieuw innovatiebeleid sturen op een hogere arbeidsproductiviteit, maar Van Bree geeft aan dat er niet zoiets als een quick fix bestaat. “Er is een mix van maatregelen nodig, zowel vanuit de overheid als vanuit het bedrijfsleven zelf, waarbij de aanvliegroute per sector zal verschillen. Het probleem is inmiddels dusdanig diep verankerd dat er een fundamentele verandering van de arbeidsmarkt nodig is om die situatie te doorbreken. Sterker nog: om in Nederland langdurig tot een snellere groei van de arbeidsproductiviteit te komen, is er een structuurverandering van de economie nodig. Dat is een ingrijpend en complex proces dat veel tijd zal kosten. Ondertussen zijn er al wel zaken die al snel opgepakt kunnen worden, zoals een aanpassing van de manier waarop bedrijven nieuwe medewerkers werven. Door minder naar diploma’s kijken, bijvoorbeeld, en juist meer naar de vaardigheden en potentie kunnen mensen zich sneller bewegen over de arbeidsmarkt en passend werk oppakken. Maar ook: medewerkers binnen een bedrijf genoeg mogelijkheden bieden om zich verder te ontwikkelen. Op deze wijze kun je als bedrijf de eerste stappen in de gewenste richting zetten. Mensen zijn geen robots. Het nadeel daarvan is dat ze niet non-stop, 24/7 kunnen doorwerken, maar het voordeel van mensen is dat ze in hun werk kunnen groeien en actief mee kunnen denken over slimmere manieren om tot betere resultaten te komen. Op deze manier kunnen ze bijdragen aan de continue innovatie en verbetering van de productiviteit. Maar daar moeten ze dan wel de ruimte voor krijgen.”